Twintig jaar na moord op Van Gogh is druk op vrije meningsuiting groot: ' Ik wil niet eindigen zoals hij' (premium)
In dit artikel:
Twintig jaar na de moord op Theo van Gogh is de vrijheid van meningsuiting in Nederland naar de mening van betrokkenen verslechterd, vooral als het om kritiek op de islam gaat. Schrijfster Lale Gül, die zichzelf vaak in het openbaar beschermt met een pet en zonnebril en beveiligers meeneemt naar haar optredens, geeft aan dat ze door dreigementen steeds voorzichtiger wordt in haar uitlatingen. Ze heeft boeken geschreven over haar Turks-islamitische achtergrond, maar ervaart dat mensen in haar omgeving kritiek op de islam niet normaal vinden en dit vaak onderdrukken uit angst voor repercussies.
Theodor Holman, een vriend van Van Gogh, wijst op de afname van de vrijheid van meningsuiting in Nederland en het toenemende zelfcensuur onder burgers, vooral vanuit de angst voor sociale repercussies en bedreigingen. Hij benadrukt de impact van overheidsdruk en maatschappelijke correctheid op het publieke debat, terwijl cabaretier Hans Teeuwen constateert dat kritiek op de islam een taboe is geworden, wat de open discussie belemmert.
In het debatcentrum De Balie, waar de nalatenschap van Van Gogh wordt herdacht, maakt directeur Yoeri Albrecht duidelijk dat de druk op kunstenaars is toegenomen en waarschuwt dat vooral religiekritiek onder vuur ligt. Hij vertrouwt op een gezamenlijke inspanning om een vrijere omgeving voor meningsuitwisseling te creëren.
Gül ziet haar rol als strijdvaardige criticus, maar worstelt met de vraag of zij doorgaat met het aanspreken van zulke gevoelige onderwerpen, uit vrees dat de prijs daarvoor te hoog is. De spanning tussen de maatschappelijke druk en het recht op vrije meningsuiting blijft zo een belangrijk en controversieel onderwerp in de Nederlandse samenleving.