Tweedeverblijvers krijgen provinciebelasting gedeeltelijk terug, maar "hebben eigenlijk recht op volledige terugbetaling"

woensdag, 15 oktober 2025 (16:35) - VRT Nieuws

In dit artikel:

In West-Vlaanderen kregen eigenaars van een tweede verblijf recent een brief waarmee de provincie uitlegt hoe ze een deel van te veel betaalde provinciebelasting kunnen terugvorderen. De actie volgt op een vernietigende uitspraak van de Raad van State over een reglement van 23 juni 2022 dat tweede verblijvers de voorbije drie jaar ongeveer drie keer zwaarder belastte dan vaste inwoners (een forfait van 129 euro per tweede verblijf tegenover 22 euro voor alleenstaanden of 49 euro voor gezinnen bij de hoofdverblijfplaats).

De provincie verdedigde die hogere heffing als een vergoeding voor zogenaamd bijkomende kosten en het profiteren van provinciale investeringen (fiets- en wandelpaden, domeinen) en noemde het ook een soort „luxetaks”. De Raad van State vond die rechtvaardigingen echter onvoldoende onderbouwd en verklaarde het reglement nietig. Daarmee volgt de provincie nu een terugbetalingsaanpak: zij schat de omvang op zo’n 12 miljoen euro per aanslagjaar en biedt een procedure aan om het «overbetaalde» deel terug te krijgen.

Niet iedereen is akkoord met die beperkte compensatie. Advocaat Bart Engelen, die een cliënt vertegenwoordigde in de procedure bij de Raad van State, stelt dat het hele reglement ongeldig is verklaard en dat daarom ook de daaraan gekoppelde aanslagen volledig moeten worden terugbetaald. Gedeputeerde Jean de Bethune (CD&V) houdt vol dat alleen het te veel gevorderde bedrag moet worden vergoed; wie al formeel beroep aantekende, krijgt volgens hem wel volledige terugbetaling.

Voor 2025 werden de tarieven aangepast: vaste inwoners betalen voortaan 24,5 euro als alleenstaande (49 euro voor gezinnen), terwijl tweede verblijvers in elk geval 49 euro betalen — een wijziging die sommige alleenstaanden met een tweede verblijf minder voordelig maakt. Juridisch blijft er ruimte voor individuele vervolgprocedures, maar gezien het relatief beperkte bedrag per dossier (rond 130 euro) lijkt massaal opnieuw procederen onwaarschijnlijk.