Tussen Berlage en Dudok duikt André van Duin op in boek over Haagse bouwkunst
In dit artikel:
In Het Haagse stadsbeeld beschrijft architectuurhistoricus Marcel Teunissen in een rijk geïllustreerd en 416 pagina’s tellend naslagwerk de ontwikkeling van Den Haag van de vroegste bewoning tot de recente stadscultuur. Met verrassende anekdotes illustreert het boek hoe uiteenlopende onderwerpen deel uitmaken van het stedelijk verhaal: zo krijgt volkskomiek André van Duin een plaatsje omdat hij in 1976 de opening van een klein winkelcentrum in Kraayenstein verrichtte, een gebeurtenis die toevallig in het hoofdstuk over stadsvernieuwing 1965–1985 opduikt.
Teunissen traceert de Haagse ontwikkeling terug tot de vestiging van graaf Floris IV rond 1229 en schetst een lijn van een dorp van circa duizend inwoners in 1316 naar een moderne stad met ongeveer 566.000 inwoners nu. Hij plaatst perioden van snelle groei—zoals de expansie tussen 1875 en 1918, toen de bevolking steeg van ongeveer 100.000 naar 345.000—in historisch perspectief en behandelt ook de grootschalige uitbreidingen rond 1970–1985 aan de westkant van de stad: Kraayenstein, Nieuw Waldeck en Houtwijk, waar ruim 11.000 woningen verrezen. Loosduinen werd al in 1923 bij Den Haag gevoegd om die groei mogelijk te maken.
Een terugkerend thema is de spanning tussen ruimte voor nieuwe woningen en het behoud van erfgoed; burgemeester Jan van Zanen wordt in het voorwoord geciteerd met de stelling dat de stad tot 2050 ruimte moet vinden voor circa 100.000 extra inwoners. Teunissen laat zien hoe plannen, beleid en maatschappelijke ontwikkelingen daarop reageerden: leegloop naar groeikernen zoals Zoetermeer, het landelijke spreidingsbeleid voor overheidsbanen en het ontbreken van een sterke kraakbeweging zoals in andere steden (met uitzondering van het iconische, later gesloopte krakersbolwerk Blauwe Aanslag).
Het boek belicht ook technische en planologische onderwerpen die Den Haag zouden hebben veranderd: de plannen voor een semimetro in de jaren zeventig (waarvan een viaduct en halte Ternoot restanten zijn), die na strijd over bijvoorbeeld het groen van de Koekamp in 1975 werden afgeblazen. De latere ontwikkeling van Vinex-wijken zoals Ypenburg, Leidschenveen en Wateringse Veld komt eveneens aan bod.
Daarnaast krijgt de lezer kennismaking met belangrijke bouwstijlen en sporen van beroemde ontwerpers in de stad, zoals de Haagse School, art nouveau, en werk van H.P. Berlage, Jan Duiker en Jan Wils. Het boek eindigt met een blik op opgaven voor de komende decennia en beperkt de geschiedschrijving tot circa 2010, ondanks dat er foto’s van jongere gebouwen in staan.
Het Haagse stadsbeeld, uitgegeven door Wbooks, biedt zo een breed, thematisch en visueel rijk overzicht van de architectuur en stadsontwikkeling van Den Haag en kost €49,95.