Trumps vredesakkoord voor Rwanda en Congo is papieren werkelijkheid
In dit artikel:
Rwanda en de Democratische Republiek Congo tekenden donderdag in Washington een vredesakkoord, ondertekend door president Félix Tshisekedi en president Paul Kagame. Het akkoord is het resultaat van maandenlange diplomatieke druk van onder meer de Verenigde Staten, de Afrikaanse Unie en Qatar, maar analisten waarschuwen dat de overeenkomst voorlopig vooral symbolisch is.
Op de grond in Oost-Congo blijft de situatie onveilig: het Congolese leger bestrijdt de rebellengroep M23, die volgens de VN en waarnemers steun van Rwanda zou krijgen — zowel materieel als mogelijk met troepen. M23 heft eerder dit jaar strategische steden als Goma en Bukavu veroverd en lanceerde sinds november meerdere nieuwe offensieven, aldus denktank Critical Threats (CTP). De rebellen hebben in delen van Oost-Congo stevige controle opgebouwd en richten zelfs eigen bestuurseenheden op, waardoor zij weinig prikkel hebben terrein prijs te geven.
Het succes van het akkoord hangt sterk af van directe onderhandelingen tussen Kinshasa en M23, maar die gesprekken zitten muurvast. Bovendien kwam het akkoord vooral tot stand onder externe druk; tijdens de ceremonie gaven Tshisekedi en Kagame elkaar geen hand, wat het blijvende wantrouwen illustreert. De kernproblemen zijn wederzijds veiligheidsgevoel en historische wonden: Rwanda wijst op de dreiging van de Hutu-rebellen van de FDLR — verbonden met daders van de genocide van 1994 — terwijl Congo Rwandese inmenging en steun aan M23 als schending van soevereiniteit ziet.
Zolang er geen concrete afspraken komen over een Rwandese terugtrekking en het beëindigen van rebellensteun, blijft de vrede fragiel en grotendeels een papieren constructie.