Trumps ex-veiligheidsadviseur Bolton aangeklaagd voor lekken staatsgeheimen: "Vergelding van Trump"
In dit artikel:
John Bolton, de voormalige nationaal veiligheidsadviseur van president Donald Trump (april 2018–september 2019), is door het Amerikaanse ministerie van Justitie aangeklaagd. Hij wordt beschuldigd vertrouwelijke, volgens het aanklacht “uiterst geheime” defensiedocumenten illegaal te hebben meegenomen en gedeeld — naar verluidt via zijn persoonlijke e‑mail en een chatapp met twee familieleden. In augustus vond al een huiszoeking plaats waarbij de FBI twee telefoons en documenten in beslag nam.
Bolton, die in 2020 het kritische boek The Room Where It Happened publiceerde en sindsdien een openlijke tegenstander van Trump is, ontkent onrechtmatig te hebben gehandeld. Zelf zegt hij het slachtoffer te zijn van vergelding door Trump: “Ik ben het laatste nieuwe doelwit geworden van Trump en het ministerie van Justitie,” aldus Bolton, die tijdens een eerste zitting formeel onschuldig pleitte. De volgende zitting is gepland op 21 november.
De zaak valt in een bredere politieke context: het is de derde aanklacht tegen een criticus van Trump in korte tijd, na processen tegen FBI‑directeur James Comey en New Yorks procureur‑generaal Letitia James. Waar die eerdere zaken veel kritiek kregen als politiek gemotiveerd, schrijven sommige media dat het dossier tegen Bolton sterker is onderbouwd — onder meer omdat het onderzoek al onder president Biden voortgang boekte en omdat de aanklacht is ondertekend door de ervaren aanklager Kelly O. Hayes. Toch blijft de timing en de politieke lading van de vervolging onderwerp van debat.