Trump wil plots Japanse mini-autootjes naar de VS brengen, maar waarom?
In dit artikel:
Tijdens een bezoek aan Japan raakte president Donald Trump gecharmeerd van de Japanse Kei-cars en kondigde aan dat hij wil dat die kleine auto’s ook in de Verenigde Staten gaan rijden — en daar zelfs lokaal worden gebouwd. Kei-cars vormen in Japan een aparte categorie met strikte limieten: maximaal 3,40 m lengte, 1,48 m breedte, 2 m hoogte, motoren tot 660 cc en niet meer dan 64 pk. In ruil voor die beperkingen krijgen eigenaars in Japan belasting- en parkeervoordelen.
Trump zei dat hij goedkeuring heeft gegeven om de auto’s in de VS te laten bouwen en noemde ze “mooi, efficiënt en goedkoop”, waarbij hij suggereerde dat ze kopers zouden aantrekken die anders een gebruikte auto zouden kopen. Hij koppelt daarmee mogelijk economische en politieke doelen: productie in de VS past bij zijn ‘America First’-beleid en kan banen en handelsonderhandelingen beïnvloeden.
Er kleven echter grote praktische bezwaren aan de invoer. Kei-cars voldoen niet aan de Amerikaanse veiligheidseisen en moeten daarom aangepast of vrijstellingen krijgen om hier verkocht te mogen worden. Bovendien past het concept slecht bij de Amerikaanse markt: consumenten geven de voorkeur aan grote pick-ups en SUV’s, wegen zijn breder en vaak met hogere snelheden, zodat lichte, zeer compacte auto’s kwetsbaar en minder aantrekkelijk lijken. Europa toont tegelijk belangstelling om Kei-achtige mini-auto’s te introduceren, maar ook daar spelen veiligheid en marktvoorkeuren een rol.
Kortom: Trump wil Kei-cars naar de VS halen en daar laten produceren, maar juridische, technische en marktbarrières maken dat dit geen eenvoudige of zekere transitie zal zijn.