Totale waanzin: Radboud-voorzitter Van Huffelen kiest kant van Jodenhater en trapt na naar minister Moes

zaterdag, 22 november 2025 (08:06) - Dagelijkse Standaard

In dit artikel:

Alexandra van Huffelen, bestuursvoorzitter van de Radboud Universiteit en voormalig D66-staatssecretaris, bekritiseerde in een interview bij WNL op NPO Radio 1 minister van Onderwijs Gouke Moes (BBB) omdat hij zich publiekelijk uitliet over de docent Harry Pettit. Pettit wordt beschuldigd van antisemitische uitlatingen en van het verheerlijken van Hamas; dat leidde tot maatschappelijke verontwaardiging en een politiek debat over de grenzen van academische vrijheid.

Het artikel stelt dat Van Huffelen vindt dat de minister en de Tweede Kamer zich niet mogen mengen in individuele gevallen van universitair personeel, en verzet zich tegen wat zij ziet als inmenging in de autonomie van instellingen. De auteur reageert scherp: hij ziet in Van Huffelen niet een hoeder van academische waarden, maar eerder iemand die extremistische opvattingen binnen universiteiten afschermt en politiek verantwoordelijkheden wegwuift. Volgens de schrijver toonde minister Moes juist lef door Pettit openlijk te noemen en daarmee een grens van aanvaardbaar gedrag binnen het hoger onderwijs aan te geven.

De discussie raakt twee wezenlijke thema’s: de spanning tussen universitaire autonomie en de plicht van de overheid om veiligheid en fatsoen op de campus te waarborgen, en de vraag wanneer uitspraken van docenten onder academische vrijheid vallen of onder aanzetten tot haat. De auteur koppelt het conflict aan bredere politieke kritiek op de invloed van D66’ers in bestuurshuizen van universiteiten en gebruikt het incident om op te roepen tot bestuurlijke vernieuwing en publieke actie.

Daarnaast bevat het stuk oproepen tot het tekenen van petities, ook tegen abortusplannen, waarmee de auteur de zaak verbindt met een breder politiek-ideologisch programma. Samengevat draait het artikel om een botsing tussen een universiteitsbestuurder die pleit voor interne autonomie en een minister die namens openbare waarden en veiligheid ingrijpt, terwijl de schrijver partij kiest voor het ingrijpen van de minister tegen wat hij omschrijft als antisemitisme en radicalisering binnen de academie.