Top Notch presenteert zich al dertig jaar als underdog terwijl het zelf tot de gevestigde orde is gaan behoren

donderdag, 4 december 2025 (11:00) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

Top Notch groeide sinds de oprichting halverwege de jaren negentig uit van kleinschalig platenlabel tot een van de bepalende krachten achter Nederlandse hiphop en popcultuur. Opgericht rond de single Spraakwater (Extince, 1995) en lang geassocieerd met oprichter Kees de Koning, bracht het label naar schatting zo’n vierhonderd albums uit, werkte met acts van Opgezwolle tot De Jeugd van Tegenwoordig en faciliteerde ook boeken, films en documentaires. Voor veel jongeren van eind jaren negentig en het begin van deze eeuw bepaalde Top Notch de culturele blik en het taalgebruik; hits als Doekoe (2001), Ik neem je mee (2011) en het New Wave-succes Drank & Drugs (2015) bereikten massale aandacht.

De gangbare ontstaansmythe — een eenling die tegen alle weerstand in zelf het label startte — is echter gerelativeerd. Mensen als DJ Knowhow en investeerder Dennis Polak speelden cruciale rollen in die begintijd en voelen zich later onvoldoende erkend. De Koning zelf was niet buiten de gevestigde media: hij werkte als journalist en radiomaker, wat leidde tot kruisingen tussen redactionele activiteiten en labelbelangen (bijvoorbeeld het later opgeheven State Magazine dat dicht bij Top Notch zat). Die dubbelrol riep voortdurend vragen op over belangenverstrengeling, maar was tegelijkertijd ook een uiting van diepe betrokkenheid bij de scene.

Top Notch bleek strategisch wendbaar: met de opkomst van internet en streaming schakelde het label snel om van fysieke verkoop naar online-inkomsten, hielp artiesten met management- en publishingconstructies en lanceerde sublabels. De opname van Spotify-streams in hitlijsten (2013) en succesvolle projecten als New Wave vergrootten de commerciële dominantie; het personeelsbestand groeide naar ongeveer vijftig mensen en het label werd partner van majors zoals Universal.

Tegelijk ontstond kritiek op de morele keuzes van Top Notch. Het label verdedigde en commercialiseerde regelmatig problematische of strafrechtelijk beladen artiesten — denk aan Kempi en de zaak rond sfb — en zette #FREE-campagnes in die volgens critici slachtoffers en juridische verantwoording negeerden. Wie vanaf binnenuit kritiek leverde, kon uitgesloten worden: de auteur schetst hoe persoonlijke banden in eerste instantie toegang gaven, maar later verdwenen nadat hij publiekelijk kanttekeningen plaatste. Ook interne machtsverschuivingen en fusies (onder meer samenvoeging met Noah’s Ark, opvolging door Vincent Patty/Jiggy Djé) markeerden de professionalisering en vercommercialisering.

De afgelopen jaren tonen afnemende hiphopdominantie en de keerzijde van streaming: veel vroegere Top Notch-artiesten zijn geen contractant meer, het personeelsbestand kromp en recente streamingcijfers liggen achter die van een decennium terug. Desondanks blijft het label zich profileren als rebelse underdog, een retoriek die wringt nu het bedrijf zelf miljoenenomzet en invloed heeft. De centrale vraag die overblijft is of Top Notch, ooit symbool van tegenmacht en culturele vernieuwing, op den duur door het publiek nog als outsider gezien zal worden of juist als onderdeel van het gevestigde culturele apparaat dat het ooit wilde uitdagen.