Ton Koopman: groot talent van jonge Bach al zichtbaar in nieuwe stukken
In dit artikel:
In de Thomaskerk in Leipzig zijn gisteren twee orgelwerken gepresenteerd die aan Johann Sebastian Bach worden toegeschreven. De Nederlandse organist, klavecinist en Bach-specialist Ton Koopman voerde de stukken als eerst uit; hij is tevens voorzitter van het Bach Archiv, waarvan Peter Wollny directeur is. De vondst en de presentatie vielen samen met het 75-jarig bestaan van het Bach Archiv.
Het gaat om twee chaconnes, nu opgenomen in het Bach-Werke-Verzeichnis als BWV 1178 en 1179. Een deel staat in d-mineur, het andere in g-mineur. Chaconnes zijn variatiestukken waarbij de baslijn een herhalend thema draagt en de bovenstemmen daarop variëren. De werken dateren van circa Bachs achttiende levensjaar en tonen volgens Koopman al de virtuositeit en volwassenheid van de jonge componist; ze worden gezien als welkome aanvullingen op het orgelrepertoire en kunnen volgens hem vaak op concertprogramma’s terugkomen.
De stukken werden ruim dertig jaar geleden ontdekt door Peter Wollny in de Koninklijke Bibliotheek van België, maar de toeschrijving aan Bach heeft veel langer onderzoek gevraagd. Wollny hield zijn onderzoek lange tijd geheim en bracht pas dit jaar de laatste bewijzen naar buiten. Een cruciale vondst was de identificatie van de kopiist als Salomon Günther John. Door brieven van John in provinciale archieven te dateren (het archief van Arnstadt, waar veel oorspronkelijke documenten verloren ging, bood geen hulp), kon Wollny vaststellen dat de kopieën rond 1705 zijn gemaakt. John kreeg toen orgelles van Bach in Arnstadt, wat de toeschrijving aannemelijk maakt.
De publicatie van de werken en de uitvoering in Leipzig zijn belangrijk omdat Bach relatief weinig composities voor kleinere orgels naliet; deze stukken geven nieuw inzicht in zijn vroege orgelstijl en vullen het repertoire aan. Koopman omschreef de composities als vrolijk en creatief en ervoer het als een bijzondere eer om ze in de kerk — met veel aanwezigen en online luisteraars — te mogen spelen.