'Toen ik voor het eerst naar de toneelschool ging, was dat een be­hoorlijke cultuurshock'

vrijdag, 5 september 2025 (08:27) - De Volkskrant

In dit artikel:

Acteur Sidar Toksöz — bekend van onder meer Mocro Maffia en Het Klokhuis — krijgt zeven dilemma’s voorgelegd en gebruikt ze om zijn afkomst, smaak en ambities te schetsen. Opgegroeid in Amsterdam-Oost, met vader en theatermaker Celil Toksöz, noemt hij de stad zijn thuis maar erkent dat hij te weinig in Diyarbakir komt; een recente reis met zijn vader bracht hem weer dichter bij zijn Turks-Koerdische wortels en herkende hij er familiegezichten en accenten.

Bij voetbal kiest hij bewust voor Diyarbakirspor (nu Amedspor) boven Ajax: niet uit fanatisme voor successen, maar uit loyaliteit richting een Koerdische club die door discriminatie buiten de Turkse competitie is gedrukt. Culinaire voorkeuren zijn hem dierbaar en contextgebonden: in Nederland heeft hij een zwak voor patat — vooral de dubbel gefrituurde variant van de Dappermarkt — maar een authentieke lahmacun uit Diyarbakir wint het boven alles.

Zijn artistieke ontwikkeling koppelt hij sterk aan Jong Rast, de jongerenafdeling van Theater Rast die biculturele jongeren een podium gaf. Daar begon hij rond zijn 15e, maakte rauw, betrokken theater met leeftijdsgenoten als Emmanuel Ohene Boafo en Denzel Goudmijn, en leerde omgaan met rumoerige publieken — iets wat hem later hielp op de toneelschool. Die laatste was aanvankelijk een cultuurshock: technisch, droog en minder divers. Na een tussenjaar en een nieuwe klas met strikte gedragsafspraken vond hij weer zijn plek.

Toksöz reflecteert ook op de balans tussen theater en film. Oorspronkelijk voelde hij zich zielsverwant met het theater, maar hij ziet nu meer groeimogelijkheden in film en tv en erkent dat hij nog technisch moet bijleren voor camera-acteren. Qua genres kiest hij momenteel voor drama: hoewel comedy in zijn familie en achtergrond verankerd is als overlevingsmechanisme, zoekt hij met drama nieuwe uitdagingen en bewondert hij collega’s die dat overtuigend combineren.

Over roem en privacy is hij ambivalent: hij waardeert erkenning — hij is bijvoorbeeld genomineerd voor een Theo d’Or voor zijn bijrol in De dood van Benny Simons — maar wil niet het type artiest zijn dat elke voorstelling uitlegt in interviews. Sommige kanten van zichzelf wil hij bewaren als privé.

Kort samengevat schetst het gesprek een jonge acteur die loyaal is aan zijn roots, kritisch over maatschappelijke ongelijkheid, gevormd door community-theater, en ambitieus richting film en dramatisch werk, terwijl hij bewust omgaat met zijn publieke zichtbaarheid.