Toch maar dierenambulance gestuurd: 'Bleek die kat 7 jaar vermist! Ik heb toen zelf de eigenaar gebeld'
In dit artikel:
Het Landelijk Meldpunt van de Dierenbescherming in Almere kreeg in juni een recordaantal meldingen binnen: ruim 32.000 telefoontjes. Over heel 2024 waren dat circa 240.000 oproepen, waaruit ongeveer 66.000 ritten van dierenambulances volgden. De zomer (broed- en kittenseizoen) levert elk jaar piekdrukte op en de centrale meldkamer, die sinds twee jaar bijna heel Nederland bedient, is nu 24/7 bemand.
In de meldkamer nemen 45 medewerkers de gesprekken aan en maken ze snelle triagebeslissingen: leeft het dier nog, waar is het, is er een ambulance beschikbaar? Voorbeelden variëren van een hond langs de A6 die later is aangereden en overleden, tot een kat die na zeven jaar weer bij de eigenaar bleek te horen, een dode kangoeroe en een vleermuis die na herstel teruggezet wordt. Medewerker Steph Doppenberg benadrukt dat niet elk dier te redden is en dat jonge vogels vaak beter vanaf de grond kunnen leren vliegen — hun ouders zijn vaak in de buurt.
De professionele aanpak is versterkt: centralisatie, betere coördinatie met instanties en het opzetten van gezamenlijke opleidingen voor ambulancepersoneel. Tegelijkertijd bestaat het merendeel van de dierenambulancebemanning uit vrijwilligers, waardoor reacties soms uren duren. Coördinator Carine Heijsteeg waarschuwt voor realiteitszin: "50 procent van wat we ophalen, gaat dood." Dat benadrukt de emotionele belasting voor personeel en vrijwilligers.
Meldingen over mishandeling of verwaarlozing worden wekelijks binnengekregen en doorgaans doorgeleid naar de politie. Voor burgers is onduidelijk wanneer ze 144 (Red een dier, politie voor misdrijven tegen dieren) of het meldpunt van de Dierenbescherming (088-8113340) moeten bellen; de organisatie zou het liefst dat beide lijnen via hun meldkamer lopen om bereikbaarheid en afhandeling te verbeteren.
Kortom: centralisatie en professionalisering hebben het meldpunt versterkt, maar de druk op mensen en vrijwilligers is hoog en het werk kent veel emotionele en praktische dilemma’s — van triage en wachttijden tot moeilijke keuzes over inzet.