Toch Kamermeerderheid in zicht voor verbod op homogenezing
In dit artikel:
Een wetsvoorstel van VVD en D66 om conversietherapie — in het wetsvoorstel aangeduid als ‘homogenezing’ — strafbaar te stellen, lijkt alsnog voldoende steun in de Tweede Kamer te krijgen. Het voorstel, dat in 2023 al klaar lag, leek na het wetgevingsdebat eerder dit jaar buiten bereik, maar wijzigingen in de tekst hebben partijen die eerst terughoudend waren weten te overtuigen.
De belangrijkste aanpassing beperkt de strafbaarheid tot gedragingen die gericht zijn op het ‘stelselmatig’ of ‘op indringende wijze’ onderdrukken of veranderen van iemands seksuele gerichtheid of genderidentiteit. Daardoor is uitgesloten dat normale, vrijwillige gesprekken — bijvoorbeeld binnen kerken — in de meeste gevallen als strafbaar worden gezien. Met die scherpere afbakening heeft BBB zich achter het wetsvoorstel geschaard. Ook het CDA, vertegenwoordigd door Derk Boswijk, ziet in de gewijzigde tekst voldoende toenadering; hij benadrukt dat niet elk gesprek over homoseksualiteit als conversietherapie moet worden bestempeld.
NSC overweegt eveneens steun, maar wil extra duidelijkheid dat zorgverleners niet worden vervolgd als zij bij jongeren terughoudend optreden richting medische transitie. Die zorg gaat vooral over het kunnen ‘terugduwen’ bij jongeren die aandringen op een geslachtsverandering.
Conversietherapieën worden nog aangeboden door sommige religieuze groepen en soms opgedrongen. Dergelijke methoden — variërend van gebedssessies tot wat in het artikel als ‘duivelsuitdrijving’ wordt genoemd — kunnen ernstige, langdurige psychische schade veroorzaken en zijn niet wetenschappelijk onderbouwd als effectief middel om seksuele voorkeur of genderidentiteit te veranderen.
Kortom: door het beperken van de strafrechtelijke reikwijdte is het wetsvoorstel hernieuwd in staat steun te verkrijgen, terwijl het probeert onderscheid te maken tussen schadelijke, doelgerichte conversiepraktijken en reguliere (vrijwillige) gesprekken of zorgpraktijken.