Timman (74) zag schaken veranderen, stopte in stilte maar heeft nog altijd het eindspel

maandag, 29 december 2026 (06:16) - NOS Nieuws

In dit artikel:

Jan Timman (74), jarenlang de meest prominente westerse schaakgrootmeester tegenover de grote Sovjetnamen, heeft dit jaar stilletjes een punt gezet achter zijn actieve toernooileven. De reden is prozaïscher dan dramatisch: langdurige concentratie over partijen van zes uur kost hem teveel energie en zijn lichaam protesteert. Hoewel hij nog onlangs verrassend terugkeerde op het NK, vindt hij dat het fysieke spel te zwaar is geworden; het hoofd blijft scherp, maar het uithoudingsvermogen slinkt.

Deel van Timmans nalatenschap zijn niet alleen titels en matchresultaten — hij behoorde in de jaren zeventig en tachtig tot de absolute wereldtop en speelde onder meer tegen Anatoli Karpov (tegen wie hij in 1993 streed om het wereldkampioenschap), Boris Spasski en Garri Kasparov — maar vooral zijn partijen zelf. Zijn interesse vloeide sterk naar het eindspel: met meerdere prijswinnende boeken over dat onderwerp beschreef hij de fragiele, beslissende fase waarin één kleine fout vaak het lot bepaalt. Recent publiceerde hij een verzameling van "100 eindspelstudies die je moet kennen" en hij schrijft acht uitvoerige bijdragen per jaar voor het blad New In Chess.

Timman werkt momenteel aan een boek over zijn jeugd in Delft, waarin het opgroeien met twee wiskundige ouders en de keuze voor het alternatieve, vrijere schaakleven centraal staan. Ondanks zijn afstand tot het competitieve circuit blijft hij intensief volgen wat er in de schaakwereld gebeurt, al voelt hij zich minder thuis bij de korte online rapid- en blitzpartijen: die trekken hem weinig omdat tempo en spelkwaliteit hem minder aanspreken. Ook gebruikt hij geen mobiele telefoon, maar volgt wel wat nodig is via andere wegen.

De komst van schaakcomputers en het online schaken heeft volgens Timman de sport ingrijpend veranderd. Software maakt snelle vooruitgang mogelijk voor jonge spelers en heeft geleid tot een kentering in lesmateriaal en speelstijl: waar vroeger analyses en persoonlijke commentaren van grootmeesters leerden, is nu vaak het computervonnis leidend. Dat leverde onmiskenbare voordelen — een veel groter publiek — maar ook nadelen, zoals het verlies van een zekere romantiek en levendigheid in toernooien en de groeiende problematiek van vals spel online, waarvoor beschuldigingen snel worden geuit maar moeilijk te bewijzen zijn. Bij fysieke evenementen is die dreiging volgens hem kleiner.

Relaties met tegenstanders probeerde Timman altijd warm te houden; met Spasski ontwikkelde zich een echte vriendschap en ook met Karpov hield hij een langdurig contact, zoals tijdens een korte match in Moermansk in 2016 waarbij ze ook over wereldpolitiek spraken. Timmans reputatie in de wereldtop is in meer dan vijf decennia onberispelijk gebleven; in Nederland wordt hij na wereldkampioen Max Euwe vaak als de volgende naam genoemd.

Met het oog op de toekomst van het Nederlandse schaken bespreekt Timman ook Anish Giri: als Giri het niveau van het afgelopen jaar vasthoudt, ziet hij kansen tijdens het kandidaatentoernooi en sluit hij een Nederlandse tweede wereldkampioen niet uit. Hij prijst Giri’s strategisch inzicht en eindspelsterkte — vaardigheden die goed aansluiten bij wat Timman zelf al die jaren heeft bestudeerd.

Het tastbare erfgoed van Timman is indrukwekkend: een huis dat je makkelijk als schaakmuseum kunt omschrijven, met zo’n dertig schaakspellen uit de 19e eeuw in vitrines en een bibliotheek van ongeveer 2.500 schaakboeken op zolder. Zijn boeken blijven goed verkopen; volgens hem maken digitale bronnen geschreven schaakliteratuur niet overbodig. Ondanks zijn afscheid van competitief schaken blijft Jan Timman dus op andere manieren actief en invloedrijk: als auteur, kenner van het eindspel en verzamelaar van de materiële romantiek van het spel.