Thomas (16) heeft 196 halfbroers en -zussen van Deense massadonor: "Wil er zoveel mogelijk leren kennen"
In dit artikel:
Thomas (16), een Franse scholier die onder een schuilnaam spreekt, ontdekte onlangs dat hij deel uitmaakt van een uitzonderlijk groot gezin: hij heeft minstens 196 halfbroers en -zussen die allemaal verwekt zijn met zaad van dezelfde Deense donor. Zijn moeder onderging destijds een fertiliteitstraject in een Belgisch ziekenhuis. Thomas wist al sinds zijn peuterjaren dat hij van een donor afkomstig is, maar dacht aanvankelijk dat het om een beperkte groep halfverwanten zou gaan.
In 2024 werd bekend dat de gebruikte donor een erfelijke genetische afwijking draagt waardoor kinderen met die fout vrijwel zeker kanker ontwikkelen. Thomas liet zich testen en bleek die afwijking niet te hebben geërfd — een grote opluchting voor hem. Toen hij in mei via een artikel ontdekte dat er al tientallen medekinderen bekend waren, was hij enthousiast; deze week bleek het aantal echter veel hoger te liggen: minstens 196. Die omvang voelt voor hem onwerkelijk en moeilijk te bevatten.
Thomas koestert de wens om zoveel mogelijk van zijn halfbroers en -zussen te leren kennen, maar realiseert zich dat dat praktisch onmogelijk is. De anonimiteit en het grote aantal maken het moeilijk om een band te voelen met mensen van wie hij nauwelijks weet waar ze wonen of hoe ze heten. Tegelijkertijd is hij voorzichtig: hij herinnert zich een film over een donor met 1.000 kinderen waarbij mensen elkaar onbewust huwden, en wil niet in een vergelijkbare situatie terechtkomen.
Belangrijk en schrijnend is dat verschillende van zijn halfbroers en -zussen wél de erfelijke afwijking van de donor hebben geërfd; die kinderen lopen daardoor een bijna zekere kans om later kanker te krijgen. Thomas zegt dat hij het als een trieste en ernstige zaak ziet en spreekt van een schandaal dat één donor zo veel kinderen heeft kunnen verwekken. Hij denkt ook aan ouders zoals zijn moeder: vaak alleenstaande mensen die toch een kind wilden en daar hoogstwaarschijnlijk niet de rampscenario’s bij konden bedenken die nu opduiken.
Breder gezien roept dit geval vragen op over de regulering van donorpraktijken: limieten op het aantal donorkinderen, screening op erfelijke aandoeningen, transparantie en een nationaal of internationaal donorregister om medische en sociale risico’s te beperken. Voor Thomas persoonlijk blijft het gemengde gevoelens: blijdschap over mogelijke broers en zussen, opluchting dat hij de afwijking niet heeft geërfd, en verdriet en bezorgdheid om degenen die wél ziek zullen worden.