Terrorisme is geen vaststaand begrip maar een kwestie van perspectief

donderdag, 21 augustus 2025 (11:17) - HP/De Tijd

In dit artikel:

Ilja Leonard Pfeijffer voert aan dat het strafbaar stellen van het verheerlijken van terrorisme onhoudbaar is omdat wat onder “terrorisme” valt sterk varieert in tijd en context. Hij herinnert aan een opiniestuk dat hij in september 2005 met Femke Halsema schreef tegen het toen voorgestelde wetsartikel (de zogenaamde apologiewet, 137h & i WvS) van minister Piet-Hein Donner; dat voorstel werd destijds door de Tweede Kamer verworpen. Ook een latere poging in 2012 van CDA en SGP werd afgewezen nadat minister Ivo Opstelten had gewaarschuwd dat een strafbepaling al snel ook onacceptabele maar politiek getinte opinies zou raken.

Nu, twee decennia later, ligt er opnieuw een wetsvoorstel — ditmaal van demissionair minister David van Weel — waarvoor de consultatie recent is gesloten. Van Weel motiveert zijn voorstel anders: waar Donner zich destijds op openbare orde en het tegengaan van vergroving van het debat richtte, stelt Van Weel dat snelle digitale verspreiding van gewelddadige boodschappen de democratische rechtsstaat ondermijnt. Het voorstel maakt openbare steunbetuiging en verheerlijking van terroristische organisaties strafbaar, met mogelijke gevangenisstraffen tot twee jaar; voorbeelden zijn demonstranten met terreurvlaggen of het delen van aanmoedigende berichten op sociale media.

Pfeijffer betoogt dat zo’n wet het oordeel over daden en intenties zou vastleggen door de wetgever, terwijl juist die beoordeling historisch en politiek veranderlijk is. Hij haalt de reactie van advocaat Tamara Buruma aan: het ANC stond vroeger op terreurlijsten, waardoor Nelson Mandela destijds als terrorist kon worden gezien en later als vrijheidsstrijder en held. Ook historische voorbeelden — zoals de Atheense oorlogsmisdaden op Melos — tonen dat lofprijzing van een beschaving soms neerkomt op het verheerlijken van wat nu als terroristisch zou gelden.

Een anekdote over een lastige accordeonspeler illustreert op ironische wijze de relatieve toepassing van het label ‘terrorisme’: wat de een misdrijf noemt, vindt een ander mogelijk kunst of protest. Conclusie van Pfeijffer: de brede, veranderlijke betekenis van “terrorisme” maakt strafrechtelijke aanpak problematisch en bedreigt open debat en de ruimte om daden en motieven historisch en politiek te beoordelen.