Terechte ingreep: Waarom zou de belastingbetaler moeten betalen voor voetbalpraatjes bij de NOS?
In dit artikel:
De NOS stopt met Studio Voetbal (na deze zomer) en Andere Tijden Sport (per 2027) vanwege aangekondigde bezuinigingen. De beslissing, afkomstig uit Hilversum en ingegeven door het eerdere kabinetsbeleid, leidt tot verontwaardiging binnen de omroep; NOS Sport-hoofdredacteur Xander van der Wulp zegt dat het hard aankomt en noemt de programma’s "iconisch". Presentator Sjoerd van Ramshorst benadrukt dat Studio Voetbal bijna 25 jaar loopt, maar zijn bezwaar wordt door de schrijver van het stuk juist ingezet als argument waarom publieke financiering niet houdbaar zou zijn.
De kern van de kritiek in het artikel is dat sportpraatshows en sportdocumentaires niet tot de kerntaak van een publieke omroep behoren en beter door commerciële partijen of streamingdiensten geproduceerd kunnen worden. Voorbeelden als Inside (SBS6), Veronica Offside, ESPN en Ziggo Sport illustreren dat er volop markt is voor voetbalcontent. Evenzo zouden historische sportverhalen hun publiek kunnen vinden op platforms als Netflix, Videoland en YouTube.
Het opschrift is politiek en financieel: het wegvallen van deze programma’s wordt gevierd als winst voor de belastingbetaler en als noodzakelijke aanscherping van prioriteiten gezien — zeker nu zorg en politie extra financiering nodig hebben. Tegelijk waarschuwt de auteur dat de NPO politiek slim zou snijden in publiekstrekkers om sympathie op te wekken, en dat NOS-bezuinigingen ook op andere posten (leidinggevenden, overhead of programma’s met een duidelijke beleidskleur) hadden kunnen plaatsvinden.
Praktische gevolgen zijn onmiddellijke: Studio Voetbal draait nog tot de zomer; Andere Tijden Sport houdt op in 2027. De bredere discussie die deze stap voedt, draait om de rol van publieke omroep versus commerciële markt, de bestemming van publieke middelen en hoe bezuinigingen keuzes tussen populaire en meer 'publieke' programma’s beïnvloeden. De auteur pleit uiteindelijk voor een kleinere, soberdere publieke omroep die zich beperkt tot taken die de markt niet oppakt.