Tel mee én maak het verschil
In dit artikel:
Van 30 januari tot en met 1 februari 2026 organiseert Vogelbescherming Nederland voor de 23e keer de Nationale Tuinvogeltelling. De jaarlijkse telling — gestart in 2003 — geeft belangwekkende informatie over winterende tuinvogels en helpt bij het monitoren van soorten die het moeilijk hebben in stedelijke gebieden. Vorig jaar deden meer dan 105.000 mensen mee en werden ruim 1,4 miljoen vogels geregistreerd; Zuid-Holland stond toen bovenaan met 228.384 exemplaren.
Vogelbescherming waarschuwt dat veel tuinvogels in steden achteruitgaan: bijvoorbeeld zijn huismussen sinds de jaren ’90 voor de helft verdwenen uit de grote steden van de Randstad, en ook merels en staartmezen komen minder voor. Als belangrijkste oorzaak noemt men verstening en gebrek aan geschikte beplanting. Beschermer Timo Roeke benadrukt dat inheemse planten en meer struiken tuinen aantrekkelijker maken voor vogels — en tegelijk nuttig zijn voor bijen, vlinders, vleermuizen en tegen hittestress en wateroverlast.
Meedoen is simpel: een halfuur vogels tellen op tuin of balkon op één van de drie dagen en de waarnemingen doorgeven via Tuinvogeltelling.nl of de webapp Mijntuinvogeltelling.nl. Vogelbescherming publiceert zondagavond de top tien en biedt aanvullende hulpbronnen zoals Vogelrijkestad.nl en vrijwillige tuinvogelconsulenten die maatwerkadvies geven om tuinen vogelvriendelijker te maken.