Te weinig mannen voor de klas? Rik, Steyn en Joran willen wél meester worden. 'Je bent een soort tweede opvoeder'

In dit artikel:

In Nederland is er een groot lerarentekort, vooral onder mannen die voor de klas willen staan. Om dit tegen te gaan startte de Hanzehogeschool 4,5 jaar geleden de gecombineerde opleiding alo-pabo, waarbij studenten zowel het diploma voor het gewone basisonderwijs als voor bewegingsonderwijs (gymles) behalen. Vorige week studeerde de eerste lichting af, met onder anderen mannen die het vak met passie uitoefenen.

Voorbeelden zijn Joran Hut uit Haulerwijk (23), die eerder ervaring had als voetbaltrainer en nu lesgeeft op een basisschool én gymles verzorgt op meerdere scholen. Hij waardeert vooral de diepgaande gesprekken met oudere basisschoolleerlingen over onderwerpen als vriendschap. Steyn Strijker (25) uit Groningen werkt op een speciale jeugdinrichting en benadrukt het belang van mannen als rolmodel in het onderwijs, zeker voor leerlingen zonder vaderfiguur. Rik Fissering uit Alteveer (23) koos bewust voor deze gecombineerde opleiding omdat hij kinderen meer wilde bieden dan alleen sportles, met een focus op motivatie en persoonlijke groei.

Het ministerie van Onderwijs meldt dat ruim 80 procent van de lerarenvacatures momenteel door vrouwen wordt ingevuld, wat de mannelijke ondervertegenwoordiging in het onderwijs bevestigt. Onderzoek van de Universiteit Utrecht laat zien dat kinderen zich vaak sterker identificeren met leraren van hetzelfde geslacht, vooral in de vroege basisschooljaren. De Inspectie van het Onderwijs benadrukt daarnaast het belang van diversiteit binnen lerarenteams ter voorbereiding van leerlingen op een inclusieve samenleving. De alo-pabo van de Hanze trekt daarom veel mannelijke studenten aan; momenteel is ongeveer 65 procent van de instromers man. Deze opleiding biedt zo een mogelijke oplossing voor het lerarentekort en draagt bij aan een evenwichtiger geslachtsverdeling in het onderwijs.