Tallinn stoomt burgerteams klaar voor kleine en grote rampen - lessen voor Amsterdam

dinsdag, 14 oktober 2025 (15:48) - Het Parool

In dit artikel:

In Tallinn draait sinds februari 2024 een vrijwilligersnetwerk dat de stad wil versterken bij rampen: de Tallinn Voluntary Crisis Reserve, bekend als Crisis Breakers. Het initiatief ontstond door de aangescherpte dreiging sinds de inval in Oekraïne, maar richt zich expliciet ook op alledaagse calamiteiten zoals grote branden of langdurige stroomuitval. Aanvankelijk deden 65 mensen mee — van leraren tot ambtenaren — en binnen een jaar kwamen daar ongeveer 40 vrijwilligers bij. Circa elke twee maanden vinden praktijkdagen plaats, variërend van het opzetten van opvanglocaties tot bestuurs- en communicatietrainingen en oefening in eerste hulp en maritieme redding. Een veldtraining op het eiland Aegna illustreert de aanpak: checkpoints met praktijkopdrachten en bijscholing door Rode Kruis, defensie, reddingsdiensten en crisiscommunicatie-experts.

Het doel is geen militaire reserve of paniekzaaierij, maar het vergroten van handelingsvermogen: mensen leren concrete taken uitvoeren zodat zij niet bevriezen als iets misgaat. Daarmee verminderen ze tevens de druk op professionele hulpdiensten, die dan hulp kunnen geven aan de meest kwetsbaren. De training is bewust praktisch van aard — geen loutere theorie, maar handelingen die vertrouwd raken door herhaling.

Experts plaatsen het Tallinn-model in een bredere trend naar meer burgerparticipatie in crisisweerbaarheid. Kees Boersma, hoogleraar Organisatorische en Technologische Innovatie en Maatschappelijke Veerkracht, benadrukt dat veerkracht niet alleen via technische plannen komt, maar vooral door lokale netwerken: wie kent wie, wie heeft welke kennis of middelen en hoe mobiliseer je die mensen? Hiervoor is sociale cohesie cruciaal; gemeenschappen die onderlinge banden hebben, redden elkaar vaker sneller en effectiever. Boersma wijst ook op verschillen met dunner bevolkte Scandinavische landen waar zelfredzaamheid traditie is, en op recente signalen — zoals aanbevelingen om 72 uur zelfvoorzienend te zijn en grote stroomstoringen elders in Europa — die het Nederlandse bewustzijn vergroten.

In Amsterdam lopen al kleinschalige experimenten om buurtweerbaarheid te versterken. Een project in Nieuw-West brengt bijvoorbeeld kwetsbare bewoners in kaart en onderzoekt hoe bestaande faciliteiten zoals buurthuizen kunnen worden ingezet bij een crisis. Boersma waarschuwt dat stadsaanpak maatwerk vraagt: stedelijke anonimiteit en sociale diversiteit maken dat één oplossing niet overal toepasbaar is. Investeren in tijd en vertrouwen — niet alleen in materiële noodpakketten — is daarom essentieel; burenhulp moet ontstaan voordat er een ramp is.

Er bestaan ook vergelijkbare Nederlandse initiatieven, zoals het Rode Kruis-platform Ready2Help, waarmee vrijwilligers zonder uitgebreide training vanuit een centraal punt kunnen worden aangestuurd. Het Tallinn-model voegt daarbovenop systematische praktijkopleidingen toe, wat volgens experts agency creëert: het vermogen dat mensen daadwerkelijk iets doen in crisissituaties.

Kerttu Märtin, lid van de Crisis Breakers, heeft het team nog niet hoeven inzetten bij een echte ramp maar zegt dat de training haar het gevoel geeft wél te weten wat te doen voor zichzelf en anderen. Voor steden als Amsterdam biedt Tallinns aanpak inspiratie: met gerichte, lokale trainingen en het versterken van sociale netwerken kan stedelijke weerbaarheid substantieel groeien, mits die inzet rekening houdt met de specifieke kwetsbaarheden en samenstelling van elke wijk.