Syrië start eerste proces tegen 14 verdachten van religieus geweld in kustprovincies
In dit artikel:
Gisteren is in Aleppo het eerste strafproces begonnen tegen een kleine groep verdachten van het dodelijke bloedbad dat in maart plaatsvond in de Syrische kustprovincies. Veertien mensen staan nu terecht in het Paleis van Justitie; zij vormen slechts een fractie van de 563 personen die volgens de onderzoekskommissie aan de rechter zijn doorverwezen. Onder de 14 beklaagden zijn zeven aanhangers van de afgezette president Bashar al-Assad en zeven leden van de veiligheidstroepen van de nieuwe interimregering.
De zaak draait om het golvende religieuze en politieke geweld dat in maart ontbrandde tussen het nieuwe regeringsleger en gewapende aanhangers van Assad, een uitbarsting die volgens de Syrische commissie honderden tot meer dan 1.400 doden maakte, grotendeels burgers. Een VN-onderzoek concludeerde dat geweld tegen burgers door aan de regering gelieerde groepen wijdverbreid en systematisch plaatsvond; er zijn meldingen dat veiligheidstroepen huizen in alawitische gebieden doorzochten en mannen en jongens zouden zijn weggevoerd en geëxecuteerd. De Syrische commissie vond geen bewijs dat nieuwe militaire leiders expliciet aanvallen op alawieten hadden bevolen.
De aanklachten zijn nog niet formeel vastgesteld maar kunnen variëren van opruiing en het aanzetten tot burgeroorlog tot moord, plundering en het leiden van gewapende bendes. Een zaak tegen een vermoedelijke Assad-loyalist verwijt deelname aan een hinderlaag; een andere tegen een lid van de veiligheidstroepen betreft de beschuldiging van het doden van een knielende man. Een familielid van een verdachte verklaarde tegenover persbureau AP dat zijn zoon – lid van het regeringsleger – al ruim zeven maanden vastzit nadat een video van gevechtssituaties viraal ging.
Het proces staat onder grote binnen- en buitenlandse druk: internationale actoren eisen rechtvaardigheid, verantwoording en hervormingen van de rechterlijke macht, en koppelen geloofwaardige vervolgingen aan het opheffen van sancties en hervatting van internationale steun. Door het enorme aantal verdachten en de complexiteit van de feiten is onduidelijk hoe lang de volledige rechtsgang zal duren; de volgende zitting is gepland in december.