Syrië is veilig, maar ligt in puin. Wat betekent het als niet alleen je huis, maar ook je 'sense of belonging' vernietigd is?

woensdag, 20 augustus 2025 (12:46) - De Groene Amsterdammer

In dit artikel:

In Nederland laait de discussie op of Syrische vluchtelingen nu veilig genoeg zijn om terug te keren. Tegelijkertijd tonen archeologische vondsten en recente beelden van Syrische steden hoezeer wonen, herinnering en gemeenschapsleven letterlijk zijn weggevaagd. Dat verband legt het woord domicide bloot: de opzettelijke vernietiging van huizen, wijken en stedelijke netwerken — en daarmee van de sociale banden en het gevoel van thuis.

Een concrete aanleiding waren twee recente zaken: een vondst in Ma’arat al-Numan (Idlib), waar een aannemer in mei per ongeluk een Byzantijns grafcomplex ontdekte, en het Nederlandse politieke debat rond terugkeer dat eind mei en begin juni oplaait nadat VVD-minister David van Weel aangaf tijdelijk verblijfsstatussen van Syrische asielzoekers te willen heroverwegen. Sinds de val van het Assad-regime op 8 december 2024 is terugkeer een terugkerend thema; beleidsmakers toetsen veiligheid aan landenrapporten en noemen uitzonderingen voor kwetsbare groepen (lgbti+, alawieten), maar de praktische en morele complexiteit blijft onderbelicht.

De kern van de kritiek: zelfs waar militaire of algemene veiligheid terugkeert, is terugkeer vaak onmogelijk omdat huizen gewoonweg niet meer bestaan. Materiale vernietiging betekent verlies van adressen, schoolomgevingen, winkels, netwerken en praktische voorzieningen. Een symbolische uitkering of oprotpremie — in politieke voorstellen klinkt zo'n bedrag van rond de negenhonderd euro — dekt bij lange na niet de kosten van tijdelijk onderdak, wederopbouw, medische en psychologische hulp, bedrijfsmiddelen of transport. Terugkeren zonder huis is geen terugkeer; het is een beginpunt van nieuwe onzekerheid en conflicten over wie recht heeft op teruggeëigende grond of herbouw.

Het begrip domicide, besproken tijdens de driedaagse conferentie From Domicide to Collective Identity (12 mei) en toegelicht aan de hand van Ammar Azzouz’ boek Domicide: Architecture, War, and the Destruction of Home in Syria (2023), helpt dit plaatstijdelijke en psychologische verlies te benoemen. Domicide bestaat als term sinds de jaren tachtig en werd later verder bestudeerd door onder anderen J. Douglas Porteous. De VN-speciale rapporteur Balakrishnan Rajagopal riep in oktober 2022 op om domicide internationaal als misdaad te erkennen, zodat verantwoordelijken vervolgd kunnen worden en slachtoffers toegang krijgen tot herstel en compensatie.

Illustraties uit Syrië maken de abstractie concreet: luchtfoto’s tonen hele woonwijken die systematisch zijn weggevaagd (Homs, Harasta, delen van Damascus en Aleppo; in Deir ez-Zor bleven slechts drie van 25 wijken overeind). Videobeelden van herwonnen stadscentra of spookachtige buitenwijken wekken korte euforie of verbijstering, maar verhullen niet dat veel teruggekeerden enkel puin en ontwortelde sociale verbanden aantreffen. Zelfs wanneer mensen graven of grafvelden kunnen bezoeken, blijft de herkenbaarheid van woonomgevingen verdwenen: vroegere winkels, kappers, buren zijn niet meer te traceren in het puin.

Politieke en economische recuperatie van wederopbouw biedt kansen — buitenlandse investeringen, hoogbouwprojecten en tech-hubs kunnen werk en kapitaal aantrekken — maar brengen risico’s mee. Plannen die vooral elite-investeringen en moderne stadsontwikkeling bevoordelen, kunnen leiden tot verdringing van minder gefortuneerde terugkeerders, nieuwe ongelijkheid en zelfs hernieuwde sectaire spanningen. Wederopbouw mag niet alleen een façade voor economische modernisering zijn; het moet rekening houden met sociale rechtvaardigheid, herstel van alledaags cultureel erfgoed en gerechtigheid voor slachtoffers.

Cultureel erfgoed wordt vaak beperkt gezien als monumenten en archeologische vondsten (Palmyra kreeg in het verleden terecht veel aandacht), maar voor Syriërs hebben alledaagse plekken — moskeeën, koffiehuizen, begraafplaatsen, speeltuinen, marktstraten — soms grotere betekenis als dragers van collectieve herinnering. Herstel van deze kleinschalige, gemeenschapsvormende plekken kan belangrijker zijn voor sociale re-integratie dan de restauratie van prestigeprojecten. Bovendien is er een argument om plekken van onderdrukking — gevangenissen, massagraven, machtsbases — te behouden als getuigen van gepleegd geweld en als onderdeel van waarheidsvinding.

Psychische schade door domicide is nog onvoldoende onderzocht en wordt zelden meegenomen in vluchtelingen- en terugkeerbeleid. Domicide tast gevoelens van verbondenheid, privacy en samenhang aan; zelfs vluchten kan traumatiseren doordat men telkens nieuwe plekken moet ‘landen’ zonder dat warme herinneringen kunnen groeien. Dat maakt juridische erkenning en reparatiepolitiek noodzakelijk: niet alleen om schade financieel te compenseren, maar om collectieve herinnering te herstellen, daders te vervolgen en burgers ruimte te geven voor rouw, waarheid en wederopbouw.

Internationale geopolitieke ontwikkelingen compliceren het plaatje: het bericht dat Donald Trump sancties tegen Syrië wil opheffen en bepaalde personen van lijsten wil schrappen leidde tot gejuich onder sommige Syrische groepen, maar roept ook vragen op over wat daartegenover staat en wie de wederopbouw zal sturen. Het principe “de betaler bepaalt” is reëel: bondgenoten of investeerders kunnen stadsinrichting en politieke verhoudingen sturen, mogelijk ten koste van lokale noden en herinneringen.

De oproep in het artikel is duidelijk: erken domicide als serieuze, criminele daad en maak het leidend in gesprekken over terugkeer en wederopbouw. Praktische terugkeervoorstellen moeten verder kijken dan algemene veiligheidsbeoordelingen en economische incentives: ze moeten rekening houden met het ontbreken van huizen, het herstel van gemeenschapsvoorzieningen en het psychisch en juridisch opheffen van onrecht. Buitenstaanders — gemeenten, investeerders, buitenlandse staten — mogen niet eenzijdig bepalen wat eerst moet worden herbouwd. Alleen met aandacht voor het dagelijkse erfgoed, voor gerechtigheid en voor de stemmen van de slachtoffers zelf, kan wederopbouw meer zijn dan een façade en echt een thuis recreëren.