Succesvolle immigratie? Respecteer de gevestigde bevolking
In dit artikel:
Sinds decennialang heerst in universitaire en bestuurlijke kringen het geruststellende verhaal dat immigratie “van alle tijden” is: cultuur verandert altijd, dus de huidige migratiestromen zouden geen fundamenteel probleem vormen. De auteur betwist die constatering en stelt dat de huidige situatie historisch ongekend is en daardoor een sociaal experiment vormt met aanzienlijke risico’s voor samenhang en politiek stabiel bestuur.
Historische voorbeelden waarop men zich vaak beroept — de Nederlandse Gouden Eeuw en de Verenigde Staten van vóór 1970 — worden in het artikel kritisch herlezen. Waar historici als Geert Janssen en Leo Lucassen het beeld schetsen van soepele accommodaties, tonen de archieven en voorbeelden iets anders: autoriteiten in vroegmoderne Nederlandse steden legden migranten strenge beperkingen op om de hegemonie van de dominante (calvinistische) cultuur te bewaren. Joodse nieuwkomers kregen beperkingen op sociale omgang en publieke functies; Lutheranen werden in de publiciteit en zorgtoegang begrensd. Ook in de VS leidde massale instroom rond 1900 tot restrictieve immigratiewetten en een agressief Americanization-beleid, waarbij nieuwkomers hun taal, kleding en politieke omgangsvormen moesten afleren — soms onder sociale en zelfs gewelddreiging tijdens de Eerste Wereldoorlog.
Het artikel wijst verder op vroege gevallen van anti-migrantengeweld in Europa — zoals de ‘Italianenjachten’ in Marseille (1882), de aanvallen op Ierse processies in Stockport (1852) en onderdrukking van Poolse uitingen in het Duitse Roergebied — als voorbeelden van samenlevingen die wel degelijk actief het dominante bestel beschermden. Daarmee contrasteren deze historische praktijken met het recente beleid, waarin elites minder geneigd zijn de nationale cultuur expliciet te beschermen en in plaats daarvan multiculturalisme en diversiteitsbeleid promoten.
De moderne situatie onderscheidt zich volgens de auteur op twee cruciale punten: sinds de jaren zestig is er een voortdurende, omvangrijke instroom uit regio’s met vaak andere culturele achtergronden; tegelijk is de bereidheid van instituties om dominante culturele kaders te handhaven sterk afgenomen. Financiële en beleidsmatige steun aan het behoud van herkomstculturen, plus een publieke focus op diversiteit, hebben geleid tot het gevoel bij delen van de gevestigde bevolking dat hun eigen cultuur wordt gemarginaliseerd. Als illustratie noemt de auteur een gemeentelijke uitgave voor basisschoolleerlingen rond het 750-jarig bestaan van Amsterdam die niet inging op traditionele Nederlandse feesten maar wel op Keti Koti, Holi en Eid al-Fitr.
Politieke spanningen rond migratie zijn volgens de auteur dus niet louter het gevolg van desinformatie of populistische agitatie. Historische voorbeelden laten zien dat samenlevingen buiten de huidige liberale kaders vaak hard ingrepen om de dominante culturele samenhang te bewaren. Met het wegvallen van zulke mechanismen kunnen langdurige, grote migratiestromen het fundament van gemeenschappelijke waarden en identiteiten aantasten — een zorg die ook politieke wetenschappers als Samuel Huntington hebben geuit en die door recente Nederlandse studies (zoals een 2020-rapport van de WRR) wordt onderschreven: meer diversiteit correleert in sommige analyses met minder sociale samenhang en minder gevoel van ‘thuis’.
Als oplossingsrichting pleit de auteur voor voortzetting van openheid tegenover immigratie, maar wel met meer beheersing en aandacht voor culturele gemeenschappelijkheid. Concrete beleidsadviezen:
- Actiever handhaven en stimuleren van het Nederlands als publieke taal; taalbeheersing mogelijk koppelen aan toegang tot bepaalde sociale rechten.
- Schuiven in onderwijs- en subsidiebeleid: minder eenzijdige nadruk op diversiteit en inclusie, meer waardering en zichtbaarheid van Nederlandse en westerse geschiedenis en tradities.
- Strenger optreden tegen buitenlandse invloed en intimidatie die censuur of geweldsdreiging oplegt aan het publieke domein (bijvoorbeeld rond cartoons); bescherming van seksuele vrijheden en LHBTI-rechten.
- Overwegen van asielbeperkingen voor wie met geweld of dreiging fundamentele vrijheden ondermijnt.
De auteur benadrukt dat deze herwaardering niet voortkomt uit superioriteitsdenken maar uit het idee dat culturen alleen in hun thuisland duurzaam beschermd kunnen worden: Nederlandse cultuur verdient bescherming omdat Nederland de plek is waar die cultuur hoort te bestaan. Tegelijk erkent hij dat immigratie cultuur verrijkt — veel Nederlandse gebruiken en etenswaren zijn daar historisch bewijs van — maar waarschuwt dat het experiment alleen slaagt als ook de belangen en identiteiten van de gevestigde bevolking voldoende worden gewaarborgd.
Tot slot vermeldt de auteur een correctie bij het stuk (20 september) over details rond het werk van Leo Lucassen. De kernboodschap blijft dat de huidige omgang met migratie en diversiteit anders is dan in veel historische voorbeelden — en dat die andersheid beleidsmatige aanpassingen vraagt om ontwrichting en politieke polarisatie te voorkomen.