Studie: coronaprik helpt bij immuuntherapie tegen bepaalde soorten kanker
In dit artikel:
Onderzoekers van de universiteit van Texas vonden dat mRNA-coronavaccins (zoals Pfizer/BioNTech en Moderna) de werking van immuuntherapie bij bepaalde kankerpatiënten flink kunnen versterken; hun studie is gepubliceerd in Nature. Bij patiënten met vergevorderde longkanker die immuuntherapie kregen, leefde na drie jaar 55,7% van de groep die binnen honderd dagen vóór de behandeling een mRNA-vaccinatie had gekregen, tegenover 30,8% van de patiënten zonder recente coronaprik.
Vervolgonderzoek in muismodellen laat zien dat vaccinatie het afweersysteem helpt onderscheid te maken tussen tumorcellen en gezonde cellen, waardoor tumoren gevoeliger worden voor immuuntherapie. De onderzoekers richtten zich vooral op long- en huidkanker: die tumoren dragen veel mutaties door roken of uv-schade, en zijn daardoor gemakkelijker herkenbaar voor het immuunsysteem — vandaar dat de vaccinkopstoot daar extra effect leek te hebben.
Marjolein van Egmond, immunoloog aan Amsterdam UMC, plaatst de bevindingen in historisch perspectief: het idee dat infecties of immuunstimulerende middelen kanker kunnen doen terugtrekken bestaat al lang, maar nu krijgt immuuntherapie op grote schaal vorm en groeit het inzicht in de mechanismen. Ze noemt de resultaten veelbelovend en stelt dat het gebruik van bestaande coronavaccins mogelijk relatief eenvoudig te implementeren is, al zal extra onderzoek nodig zijn om te bepalen of het effect ook geldt voor andere kankersoorten of specifieke patiëntengroepen en hoe snel dit klinisch toepasbaar wordt.
Kort gezegd: mRNA-coronavaccins kunnen immuuntherapie bij sommige tumoren versterken en zo de overleving verbeteren, maar grotere en gerichte klinische studies zijn noodzakelijk om de toepassing en reikwijdte veilig vast te stellen.