Studenten in Amsterdam doen alles om een kamer te vinden - zonder succes: 'Ik heb nu even een slaapplek'
In dit artikel:
Aan het begin van het nieuwe studiejaar volgt Het Parool drie studenten die proberen een woonplek in Amsterdam te bemachtigen. Ondanks intensief zoeken via Facebookgroepen, kamersites, woningbouwverenigingen, antikraakaanbieders en zelfs folders in buurtcafés, lukt het de meesten niet om een betaalbare en stabiele kamer te vinden. De verhalen illustreren hoe schaarste, hoge huurprijzen en informele netwerken samen een bijna onneembelijke drempel vormen.
Een afgestudeerde die terugkeert naar Amsterdam voor een master verhuist voortdurend met één koffertje omdat zij geen vaste kamer kan krijgen. Ze overnacht tijdelijk bij stamgasten uit de Jordaan, collega’s of in hostels en bedient zich van briefjes, flyers en Facebookadvertenties, maar krijgt nauwelijks serieuze kansen. Een andere student pendelt 3,5 uur vanuit Groningen omdat hij nog geen kamer in Amsterdam heeft: tijdens de introductieweek sliep hij daarom in een hostel. Het veelgehoorde patroon is dat aanbiedingen snel verdwijnen, reacties uitblijven of dat kamers tegen onredelijke prijzen worden aangeboden — voor kleine ruimten worden vaak al huren van rond de €900–1000 gevraagd.
Studenten ervaren ook praktische barrières: veel kamers worden via-via verspreid, waardoor nieuwkomers zonder lokale contacten achterblijven; sommige advertenties sluiten mbo-studenten expliciet uit; en universiteiten zoals de UvA bieden geen voorrangsregeling voor huisvesting. Aanmeldsystemen als Woningnet, Studentenwoningweb, Gapph, Kamernet en commerciële platforms leveren vaak teleurstelling op — inboxen vol automatische berichten of lange wachtlijsten (“je bent nummer 1000”) en weinig concrete kans op bezichtiging. Antikraak en tijdelijke oplossingen blijken voor velen niet of nauwelijks beschikbaar.
De persoonlijke tol is groot: de voortdurende onzekerheid leidt tot vermoeidheid, gebrek aan rust en het onvermogen om een zelfstandig leven op te bouwen. Enkele studenten wonen tijdelijk bij familie (bijvoorbeeld bij oma) of noemen hun situatie ‘in een tas wonen’ omdat ze van plek naar plek trekken met minimale bezittingen. Anderen zetten zichzelf deadlines (bijvoorbeeld per februari op zichzelf willen wonen), maar zijn pessimistischer over de haalbaarheid.
Kortom: de zoektocht naar een kamer in Amsterdam vereist dag en nacht alert zijn, omvat veel afwijzingen en biedt zelden betaalbare, duurzame oplossingen. Het Parool brengt deze ervaringen de komende maanden verder in kaart door drie studenten te volgen en zo het persoonlijke effect van de structurele woningnood onder scholieren en studenten in Amsterdam te belichten.