Strijd om Kamervoorzitterschap barst los: Martin Bosma (PVV) lijkt favoriet, maar linkse partijen twijfelen
In dit artikel:
Het eerste politieke meningsverschil in de nieuwe Tweede Kamer draait om de keuze voor Kamervoorzitter. Formeel wordt die benoeming na de installatie van de Kamer op 12 november gemaakt, maar Martin Bosma (PVV) komt nu al naar voren als favoriet. Bosma leidde de Kamer de afgelopen periode en heeft daarin het imago opgebouwd van een strakke, efficiënte voorzitter die orde weet te houden — ook opponenten erkennen dat zijn leiding minder problematisch was dan aanvankelijk gevreesd.
De Kamer is sterk versplinterd; de grootste partij heeft slechts 26 zetels (circa 17 procent), waardoor meerderheden afhankelijk zijn van brede allianties en compromissen. De voorzitterspost, traditioneel bedoeld als neutrale en gezaghebbende functie, wordt daardoor een symbooltest: lukt het partijen over grenzen heen te werken of blijven ideologische blokkades domineren?
Bosma kan rekenen op de steun van zijn eigen fractie en rechtse bondgenoten zoals JA21, Forum voor Democratie, BBB en SGP — samen goed voor ongeveer 49 zekere stemmen. Voor een meerderheid zal hij vermoedelijk ook stemmen van VVD, NSC of CDA nodig hebben; sluiten die zich aan, dan is herverkiezing vrijwel verzekerd. Sluiten zij zich aan bij een progressief-liberale coalitie (D66, GroenLinks-PvdA, Volt, PvdD), dan kan het alsnog spannend worden. De besluitvorming gebeurt via geheime stemming, dus verrassingen blijven mogelijk.
De inzet is politiek geladen: een herverkiezing van Bosma zou de PVV sterker normaliseren als parlementaire speler na jaren van isolatie; een blokkade zou door sommigen worden gezien als een afkeuring van de kiesuitslag. Bosma heeft formeel nog geen definitieve kandidatuur aangekondigd, maar insiders verwachten dat hij zich opnieuw beschikbaar stelt.
Kortom: de verkiezing van de Kamervoorzitter op 12 november fungeert als eerste belangrijke proef voor de nieuwe Kamer. De uitkomst zal veelzeggend zijn over de bereidheid tot samenwerking en over de mate waarin oude tegenstellingen in Den Haag doorgaan met het bepalen van de speelruimte.