Stem op een regio-kandidaat leidt moeilijk tot resultaat
In dit artikel:
Een voorkeursstem op een kandidaat uit Groningen of Drenthe is formeel mogelijk, maar in de praktijk moeilijk genoeg om een zetel veilig te stellen: het Noorden telt te weinig kiezers om makkelijk aan de benodigde stemmen te komen. Dat bleek bij de vorige Tweede Kamerverkiezing: voormalig staatssecretaris Hans Vijlbrief (D66), die met een campagnebusje door Groningen reed en zich had ingezet voor het herstel na gaswinning, kreeg uit die provincie slechts 1.236 stemmen. Hij kwam wel in de Kamer, maar dankzij een hoge plek op de kieslijst, niet door Noordelijke voorkeurstemmen.
Een zetel vereist grofweg 70.000 stemmen (afhankelijk van opkomst); kan een kandidaat met voorkeursstemmen opklimmen, dan is de grens ongeveer 17.000 stemmen. Die aantallen zijn in Groningen en Drenthe lastig haalbaar. Demissionair staatssecretaris Eddie van Marum (BBB) noemde kritiek van Kamerleden als Sandra Beckerman (SP) en Julian Bushoff (GroenLinks-PvdA) een "verdienmodel". Beckerman hield tegen dat Groningen simpelweg te weinig inwoners heeft om zulke stemmenwinst te realiseren — zo had ze volgens haarzelf beter in Amsterdam of Rotterdam kunnen focussen als het puur om stemmen ging.
Cijfermatig gezien zijn er in het hele Noorden (Groningen, Friesland, Drenthe) samen ongeveer vijftien zetels te winnen: vijf in Groningen, zes in Friesland en vier in Drenthe. In de praktijk stemmen veel Noord-Nederlanders echter op landelijke lijsttrekkers (twee jaar geleden o.a. Wilders, Timmermans, Omtzigt en Yesilgöz; nu staat Bontenbal voor Omtzigt). Regionale kandidaten zoals Julian Bushoff, Glimina Chakor en Wieke Paulusma scoorden lokaal goed; Chakor haalde landelijk zelfs ruim 17.000 voorkeurstemmen, maar grotendeels buiten Groningen — en had die voorkeursstem uiteindelijk niet nodig vanwege haar hoge positie op de kandidatenlijst. Kortom: lokaal campagne voeren levert zichtbaarheid op, maar vertaalt zich zelden rechtstreeks in een voorkeurszetel vanuit het Noorden.