Steeds minder vrouwen zonder eigen inkomen
In dit artikel:
In 2024 had 6% van de vrouwen geen eigen inkomen uit werk of uitkering en volgde ook geen onderwijs — een daling ten opzichte van ongeveer 10% een decennium eerder. Het CBS meldt dat dit vooral een vrouwenfenomeen is: bij mannen ligt het aandeel zonder inkomen rond 2% en relatief stabiel. Tussen 2013 en 2023 daalde het absolute aantal niet-werkende, niet-studerende vrouwen van 481 duizend naar 321 duizend (leeftijd 15 tot AOW).
Samen met de Universiteit Utrecht onderzocht het CBS in 2022 een groep van 288 duizend vrouwen (15–65 jaar) zonder eigen inkomen en zonder onderwijsdeelname. Die vrouwen zijn gemiddeld 50 jaar (tegenover 44 jaar in de totale vrouwenpopulatie), vaker getrouwd en hebben vaker (volwassen) kinderen. In deze groep komen buitenlandse geboorteplaatsen relatief vaker voor (33% vs 19%) en wonen zij vaker in stedelijke en minder welvarende huishoudens.
Op basis van achtergrondkenmerken werden vier typen onderscheiden: (1) bijna de helft bestaat uit moeders met volwassen kinderen (gemiddeld 58 jaar, meestal getrouwd, relatief hoge huishoudinkomens); (2) moeders van schoolgaande kinderen (23%, gemiddeld 47 jaar, vaak buiten Europa geboren, lager inkomen); (3) jonge moeders van kinderen 0–5 jaar (15%, gemiddeld 34 jaar, laagste huishoudinkomen); en (4) vrouwen zonder of met weinig kinderen die vaker alleen wonen (14%, gemiddeld 40 jaar).
Eerdere CBS-cijfers (2023) laten zien dat 17% van de vrouwen (15–65, niet-studerend) niet werkt en ook niet naar werk zoekt — vooral vanwege ziekte, en vervolgens vanwege zorgtaken, een reden die bij mannen nauwelijks voorkomt.