Steeds meer bejaarde first offenders; gevangenissen zijn daar niet op toegerust
In dit artikel:
Jan H., 86 jaar oud, zwakbegaafd en met dementie, probeerde begin dit jaar zijn eigen vrouw te wurgen in hun huis. Hij sliep beneden, zij lag boven; zij belde de politie. Tegen hen zei Jan dat hij het leven niet meer zag zitten en haar „van het leven beroven” de beste optie vond; later sprak hij zich hier weinig van te herinneren. Deze zomer werd hij veroordeeld tot achttien maanden gevangenisstraf waarvan twaalf onvoorwaardelijk. Een psycholoog concludeerde naast dementie ook een depressieve stoornis en cognitieve beperkingen en ziet een verband tussen die aandoeningen en het delict. Jan verblijft nu in een medisch centrum van gevangenis Haaglanden; zijn advocaat stelt dat de gezondheidszorg tekortschiet en dat hij in een verzorgingshuis had moeten zitten.
Het geval van Jan illustreert een groeiend vraagstuk: het aantal 65-plussers in detentie stijgt gestaag. Volgens CBS-cijfers nam die groep toe van 310 in 2005 naar ongeveer 500 in 2024, terwijl het totale gevangenispopulatie juist daalde van circa 50.000 naar ruim 27.000. In 2024 zaten 26 gedetineerden van tachtig jaar of ouder vast. De vergrijzing van de samenleving en langere straffen voor ernstige delicten dragen bij aan deze trend.
Bejaarde daders zijn vaak ‘first offenders’ die na een medische ingreep, door een delier, psychose, geheugenverlies of depressie plotseling geweld plegen — soms tegen hun partner. Medisch personeel binnen justitiële instellingen signaleert dat dit niet zeldzaam is en waarschuwt dat het verdwijnen van ouderenzorginstellingen en verminderde sociale controle mensen kwetsbaarder kan maken.
De opname van hulpbehoevende ouderen in gevangenissen levert praktische problemen op. De Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) concludeerde in 2022 dat het gevangeniswezen niet is ingericht voor de zorgbehoeften van ouderen: rollators passen vaak niet door celdeuren, er is behoefte aan hoog-laagbedden, verhoogde toiletten en handgrepen, en thuiszorgmedewerkers komen meestal niet vanwege tijds- en werkdruk. Soms wordt externe thuiszorg ingehuurd voor individuele handelingen, maar dat is uitzonderlijk. Bij verdere stijging van het aantal ouderen dreigt de capaciteit van medische diensten in de penitentiaire inrichting onder druk te komen.
Een speciale ouderengevangenis, zoals in Duitsland, lijkt in Nederland onwenselijk volgens de RSJ omdat regionale plaatsing en behoud van sociale netwerken cruciaal zijn voor veel gedetineerden. Daarom adviseert de RSJ terughoudendheid bij detentie van ouderen: waar de veiligheid het toelaat, zou opgesloten worden zoveel mogelijk vermeden moeten worden. Eind dit jaar wordt een beleidsrichtlijn verwacht die concrete plannen moet opleveren voor beleid en voorzieningen.
Voorlopig staan justitie en zorg voor een lastige keuze: streng optreden bij ernstige delicten, zoals de rechtbank in Jan H.’s zaak deed wegens de schending van lichamelijke integriteit, of in meer gevallen zoeken naar alternatieven voor detentie gezien de medische en logistieke beperkingen van huidige gevangenissen. De persoonlijke consequenties zijn zichtbaar: de vrouw van Jan, met wie hij 58 jaar samenleefde, wil na het geweld geen contact meer, en zijn advocaat zegt dat hij nu in detentie betere zorg krijgt dan toen hij thuis was — schrijnend bewijs van een systeem dat nog niet goed is toegerust op vergrijzing binnen de gevangenispopulatie.