Staatsbosbeheer enthousiast over pilot met boeren: 'Niet tégen maar mét natuur'
In dit artikel:
Staatsbosbeheer trekt na een zes jaar lopende pilot de conclusie dat boeren en boswachters prima kunnen samenwerken aan natuurinclusieve landbouw — mits de boer gemotiveerd is en de overheid meer zekerheid en ondersteuning biedt. Sinds de start in 2019 meldden zich meer dan 400 boeren; momenteel werken 47, vooral melkveehouders, nauw samen met Staatsbosbeheer en dat aantal groeit naar verwachting naar 66 eind dit jaar. De kern van het proefmodel: boeren kunnen voordelig stukken grasland van Staatsbosbeheer pachten voor minimaal twaalf jaar in ruil voor maatregelen die de natuur op hun eigen grond versterken.
De aanpak legt de nadruk op samenwerken met natuurlijke processen: kringlopen sluiten door ruwvoer van eigen land te gebruiken en zo min mogelijk krachtvoer in te kopen, organische mest en bodemleven te voeden, en daarmee biodiversiteit en bodemgesteldheid te verbeteren. Dat heeft ook klimaatvoordelen: meer organische stof in de bodem verhoogt waterbuffering bij piekbuien en vermindert gevoeligheid voor droogte.
De pilot liet ook knelpunten zien. Niet alle matches waren duurzaam: sommige boeren zagen het pachten vooral als commercieel voordeel om aan vergroeningseisen te voldoen. Verder botst de huidige regelgeving vaak met natuurinclusieve werkwijzen—vergunningprocedures en systemen zijn nog ingericht op intensieve, stalgebonden landbouw, terwijl natuurinclusieve bedrijven vaak andere bedrijfsvoering hebben. Boeren vragen daarom om duidelijkheid over langetermijnbeleid (waar willen we in 2050 staan?) en om zekerheid voordat ze durven investeren.
Staatsbosbeheer verlengt de proef met twee jaar en pleit voor een vervolg en blijvende ondersteuning van zowel boeren als boswachters om de omslag blijvend te verankeren.