Spullen kopen en geld lenen: zo wil Polen zijn Russische oosterburen buitenhouden

dinsdag, 19 augustus 2025 (06:08) - Follow the Money

In dit artikel:

Polen wil in korte tijd het grootste en een van de sterkste legers van Europa opbouwen. Sinds de Russische invasie van Oekraïne zette Warschau het offensief in: de strijdkrachten moeten groeien van circa 215.000 naar 300.000 man in 2035, de grenzen met Rusland (circa 210 km) en Belarus (415 km) worden gefortificeerd en de defensie-uitgaven klimmen dit jaar naar naar verwachting 4,7% van het bbp — het hoogste percentage binnen de NAVO. Die ambitie verklaart ook grootschalige aankopen en internationale financiële leningen, maar laat tegelijk diepe structurele problemen zien.

Op het terrein blijkt de realiteit complexer dan de cijfers. Polen koopt massaal materieel in het buitenland: honderden raketwerpers uit Zuid-Korea (Chunmoo), bijna 500 Amerikaanse HIMARS-lanceerinstallaties en tientallen Apache-gevechtshelikopters van Lockheed Martin. Die bestellingen hebben twee gevolgen: ze bouwen snel slagkracht op, maar maken Polen langdurig afhankelijk van buitenlandse technologie, ondersteuning en dure trainings- en onderhoudscontracten. Zo kost alleen het operationeel houden van de Apache-vloot volgens schattingen honderden miljoenen euro’s per jaar. Om die buitenlandse aankopen te kunnen betalen leende Polen onder andere miljarden van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken; de defensiefondsschuld wordt tegen 2028 op tientallen miljarden euro’s verwacht.

Het geld is dus niet het enige knelpunt. Interne problemen remmen vooruitgang: jarenlange mismanagement en belangenverstrengeling bij de staatswapenholding PGZ (Poolse Wapengroep) hebben capaciteit en vertrouwen ondermijnd. De nationalisering van tientallen wapenfabrikanten in 2013 moest innovatie en binnenlandse productie stimuleren, maar ontwikkelde zich tot een bron van dozijn schandalen tijdens de regering van de partij PiS: benoemingen op grond van politieke loyaliteit, arrestaties wegens handel in invloed en een hoge omloopsnelheid van bestuurders. Daardoor ontbraken vaak zelfs basismaterialen zoals munitie en helmen.

Politiek wisselde de koers: de conservatieven voerden na 2022 een versnelde opbouw door — soms met ad hoc-beslissingen en grote orders aan bedrijven zonder ervaring — terwijl de huidige regering-Tusk veel van die aankopen niet ongedaan maakte. Critici wijzen erop dat symbolische grote aantallen vaak belangrijker leken dan doordachte capaciteitsplanning. De logistiek en het personeel kunnen sommige systemen niet bijbenen: er zijn verre van genoeg getrainde Apache-piloten en ook de instructiecapaciteit moet grotendeels met buitenlandse instructeurs worden ingevuld.

Personeelswerving is een ander fundamenteel probleem. Polen is de snelst groeiende economie in de EU, waardoor arbeid en lonen stijgen en het leger concurreert met een krappe arbeidsmarkt. RAND-onderzoekers calculeerden dat om de ambities voor 2035 te halen ongeveer één op de 122 Polen moet dienen — veel zwaarder dan in landen als de VS — en dat circa 2,5% van de huidige jongeren (12–21 jaar) gemotiveerd moet worden om te kiezen voor een militair loopbaan. Vergrijzing en demografische beperkingen maken die doelstelling extra uitdagend.

Strategisch speelt de kwetsbare ligging van Polen een grote rol in de sense of urgency. De Suwalki Corridor, de smalle landstrook tussen Polen en de Baltische staten, is militair cruciaal omdat het de enige landverbinding is naar de Baltische NAVO-leden; bijkomend spanningspunt is de nabijheid van het Russische oblast Kaliningrad, zwaar gemilitariseerd en vermoedelijk met nucleaire opties. Daarom bouwt Polen het zogeheten “Oostschild”: een linie van hekken, prikkeldraad, antitankobstakels, dijken en infrastructuur voor snelle troepenverplaatsing, plus dure surveillance zoals drones en aerostaten. Voor sommige onderdelen – bijvoorbeeld het mogelijk weer in gebruik nemen van landmijnen – is Polen bereid internationale verdragen te herzien.

Toch is veel van die versterking nog niet tastbaar in het veld. Journalisten troffen op meerdere plekken geen zichtbare fortificaties aan en inwoners zeggen dat procedures voor grondverwerving nog niet afgerond zijn. De regering heeft wetten voorgesteld om onteigening voor ‘strategische projecten’ te versnellen: gouverneurs krijgen uitgebreidere bevoegdheden en natuurbeschermingsprocedures kunnen worden gepasseerd. Dat wekt weerstand bij bewoners die vrezen dat hun land zonder veel tegenwoordige inspraak wordt ingenomen; sommige regio’s erváren al gesprekken over uitkoop of gedwongen afstaan van stroken land langs de grens.

De balans is ambivalent. Een grote meerderheid van de Poolse samenleving lijkt het eens te zijn over prioritering van defensie en bereid tot offers, maar het tempo en de wijze van uitvoering roepen twijfels op. Problemen met binnenlandse productiecapaciteit, bestuurlijke zwakte, personeelswerving en de enorme, langetermijn financiële verplichtingen maken duidelijk dat een modern, groot leger niet louter met geld kan worden gebouwd. Polen wordt door westerse bondgenoten geprezen — de Amerikaanse minister van Defensie noemde het een ‘model-NAVO-bondgenoot’ — maar de praktijk toont aan dat strategische coherentheid, transparantie en duurzame planning minstens zo belangrijk zijn als de omvang van de begroting.