Speciaal papier, 'het geheim van Noordeinde' en een verzoek aan God: zo komt de troonrede tot stand
In dit artikel:
De troonrede is niet de persoonlijke toespraak van koning Willem-Alexander maar het beleidsvooruitzicht van de regering; de koning leest op Prinsjesdag voor wat kabinet en premier van plan zijn. In tegenstelling tot het populaire beeld — dat iedere minister een eigen alinea aanlevert — wordt de tekst primair geschreven door de speechschrijver van het ministerie van Algemene Zaken, het kantoor van de premier.
Het schrijfproces begint maanden vóór de derde dinsdag van september. De speechschrijver werkt samen met de premier (nu Dick Schoof) en de vicepremiers: sommige gebeurtenissen zijn meteen agenda‑waardig, andere onderwerpen worden in brainstormrondes gekozen. Nadat premier en speechschrijver de tekst hebben vastgesteld, mogen ministers erop reageren; hun suggesties worden verwerkt voordat de koning de uiteindelijke versie krijgt.
Wat er precies tussen koning en premier besproken wordt blijft strikt vertrouwelijk — een traditie die onder koningin Beatrix het “geheim van Noordeinde” werd genoemd. Bij die ontmoeting zijn geen woordvoerders of assistenten aanwezig; alleen de premier en de koning. Daarna gaat de tekst nog langs vertalers en het Genootschap Onze Taal voor taalkundige controle (spelling, grammatica, ambiguïteiten).
Hoewel de troonrede primair een regeringsdocument is, kan de koning soms een persoonlijke noot toevoegen. Voorbeelden zijn dankbetuigingen na het overlijden van prins Friso, zijn indruk van de Dodenherdenking in 2020 en reflectie op zijn tienjarig koningschap in 2023. Sinds 2013 wordt de tekst bovendien op speciaal knispervrij papier gedrukt, om omgeslagen bladzijden te laten opgaan in de ceremonie.
Als de monarch niet kan lezen — historisch gebeurde dat, bijvoorbeeld bij koningin Wilhelmina — leest de premier of de minister van Binnenlandse Zaken de rede voor; dit jaar zou dat volgens het artikel Dick Schoof of Frank Rijkaart van de BBB zijn. De term “troonrede” wordt echter alleen gebruikt als de koning of koningin zelf voordraagt.
De traditionele slotzin — een bede om God’s zegen — keert vrijwel elk jaar terug sinds 1814, al zijn er uitzonderingen. Premier Joop den Uyl liet die religieuze afsluiting weg uit overwegingen over pluraliteit; ook premier Cort van der Linden sloeg het in 1917 over en bood later excuses aan. Dat is opmerkelijk in een seculier land waar kerk en staat gescheiden zijn en veel politici niet praktiserend zijn; toch lijkt de traditionele slotbede ook in politiek onrustige tijden bij Prinsjesdag vaak te blijven terugkomen.