'Slow Horses' is een serie gemaakt met zorg, zelfverzekerdheid én budget
In dit artikel:
Op mijn lijst met tentoonstellingen die ik nog wil zien staan uiteenlopende namen: het werk van Germaine Krull dat dit najaar in Museum Folkwang in Essen te zien is; een omvangrijk overzicht van Anuschka Blommers en Niels Schumm in Foam; het project van Kusukazu Uraguchi (1922–1988), met portretten van vissersvrouwen en duiksters in Huis Marseille; en vragen rond hoe het oeuvre van Erwin Olaf straks in het Stedelijk zal ogen, twee jaar na zijn overlijden. Ook is er aandacht voor de onzekerheid rond het Nederlands Fotomuseum in Pakhuis Santos na een onverwachte leiderschapscrisis.
Maar het meest uitkijkend ben ik naar televisiekijken: eind september verschijnt een nieuw seizoen van Slow Horses, de cynische, typisch Britse spionageserie naar de boeken van Mick Herron. De show combineert af en toe flauwe, bijna absurdistische humor met zorgvuldige productie en zelfverzekerde vertelkunst. Centraal staan het verbitterde, doorleefde hoofd van het team Jackson Lamb (Gary Oldman) en de jonge, ambitieuze River Cartwright (Jack Lowden), die na een op hem afgeschoven blunder naar Lambs afdeling met afdankertjes is gestuurd. Herrons achtergrond — hij begon met detectiveromans om aan een saaie baan te ontsnappen — helpt de serie een dubbele lading te geven: naast spionageplots is het ook een verhaal over kantoorsettings, verhitte verhoudingen en mensen die samen vastzitten, terwijl de heldendaden van vroeger langzaam in het geheugen vervagen.