Sint in Nederland dus... tijd voor een verbindend feestje ondanks Pietendiscussie en Pepernotenoorlog
In dit artikel:
Sinterklaas is weer in het land — en met hem de pepernoten. Wat nu een onmisbaar onderdeel van het sinterklaasfeest lijkt, heeft een verrassend conflictueuze geschiedenis. In de 17e eeuw waren pepernoten geen huis-tuin-en-keukenproduct: het recept, toen bekend als panis piperatus, ontstond in kloosters die kruiden uit verre gebieden gebruikten. Kruisridders en handel brachten peper en andere specerijen naar Nederland, waarna monniken daar kleine, speculaasachtige koekjes van bakten.
De oprichting en expansie van de VOC in de 18e eeuw zorgde voor een stortvloed aan specerijen, waarna ook de ambachtelijke bakkerijen zich massaal op pepernoten stortten. In Groningen probeerde het plaatselijke koekenbakkersgilde dit populair product echter te monopoliseren. Alleen gildelingen die twee jaar hadden geleerd bij een meester mochten pepernoten bakken; overtreders werden beboet en de koekjes verbeurd verklaard. Die regeling, vastgelegd in gildevoorschriften uit de 17e eeuw, leidde tot decennia van juridische strijd — de zogenaamde “pepernotenoorlog” — totdat het Groningse gilde in 1789 ophield te bestaan en het verbod verdween.
Het verband tussen Sinterklaas en pepernoten bestaat al lang: kunstenaars als Jan Steen tonen in schilderijen uit 1665 hoe de kleine koekjes al deel uitmaakten van het feest. In de moderne tijd is de consumptie echter explosief gegroeid. In de tweede helft van de twintigste eeuw, mede door demografische veranderingen, nam de vraag sterk toe. Technische innovatie speelde een rol: in de jaren zeventig ontwikkelde bakker Snijders uit Numansdorp een “pepernotenkanon” waarmee de productie van 25 kilo per dag naar 1.500 kilo kon stijgen.
Tegenwoordig worden in Nederland jaarlijks zo’n 7 miljard pepernoten geproduceerd — ongeveer 400 per Nederlander, wat neerkomt op pakweg 2.500 kilocalorieën. De industrie is sterk geconcentreerd: Van Delft levert circa 70% van de productie, Bolletje ongeveer 2 miljard stuks en Hellema het grootste deel van de rest. Hoewel er geen formeel gildegebod meer bestaat, maakt die schaalverdeling het voor kleine ambachtelijke bakkers vrijwel onmogelijk te concurreren zonder grootschalige automatisering.
Kortom: pepernoten zijn van kloosterproduct via gildeconflicten en schilderijen uitgegroeid tot een industrieel massaproduct dat het sinterklaasfeest nog steeds bepaalt — en waarin oude vragen over wie mag bakken een moderne variant hebben gevonden in marktconcentratie en industrialisering.