Siloah bestaat vijftig jaar: „Identiteit zit bij wijze van spreken in de vloerbedekking"
In dit artikel:
Siloah viert dit jaar haar vijftigste verjaardag, maar de feeststemming werd dit voorjaar verstoord. Twee bestuurders van zorggroep Sirjon — waar Siloah (gehandicaptenzorg) en de ouderenzorgorganisaties Elim en Maranatha onder vallen — blikken terug en vooruit: Gerda de Pater (63), een doorgewinterde zorgbestuurder, en nieuwkomer Jan van Ginkel (59), die in maart Ad Plomp opvolgde als voorzitter van de raad van bestuur. De Pater werkt haar hele loopbaan in de zorg en benadrukt relatiegericht leiderschap; Van Ginkel komt uit de seculiere publieke en zakelijke dienstverlening en zegt gedreven te zijn vanuit roeping en dienstbaarheid aan de reformatorische achterban. Ondanks hun verschillende achtergronden verlopen hun samenwerking en koerswijzigingen soepel.
Identiteit is voor Siloah geen etiket maar een wezenlijk kenmerk: die religieus-christelijke inslag is zichtbaar in de manier van zorgverlening, de betrokkenheid van medewerkers en de betrokkenheid van ouders en vrijwilligers. Bestuurders prijzen de grote trouw van de reformatorische achterban en het aantal gemotiveerde vrijwilligers en vertegenwoordigers in cliëntraden, iets wat ook externe inspecteurs opvalt. Tegelijk maken ze zich zorgen over demografische veranderingen — steeds meer tweeverdieners en vergrijzing — die de beschikbaarheid van vrijwilligers en de continuïteit van zorg kunnen aantasten; daarbij zien ze ook een rol voor politiek en beleid om vrijwilligerswerk aantrekkelijker te houden.
Siloah en Sirjon zoeken samenwerking met andere reformatorische organisaties (Adullam, De Schutse) en delen kennis, bijvoorbeeld over technologie en didactische methodes zoals "Door Woord en Geest" om bijbelse verhalen op verschillende niveaus uit te leggen. Bestuurders vinden dat een bepaald volume nodig is om kwaliteitszorg en innovatie te garanderen, maar willen tegelijkertijd nabij blijven voor cliënten, lokale kerken en gemeenschappen. Ze signaleren concentratie van de reformatorische achterban in regio’s als de Drechtsteden en de Veluwe, wat kansen biedt om in die gebieden alle vormen van identiteitsgebonden zorg te bundelen.
Een belangrijke crisis speelde op 20 mei, toen bekend werd dat medewerkers op een woongroep in Bodegraven respectloze en vernederende beelden van cliënten hadden gemaakt en gedeeld. Siloah trad snel op: betrokken medewerkers werden ontslagen en er werden gesprekken gevoerd met families en vertegenwoordigers. Bestuurders omschrijven het voorval als pijnlijk en ingrijpend, maar merken ook op dat het vertrouwen van veel naasten in de organisatie opmerkelijk is blijven bestaan; de reactie vanuit de achterban — waaronder gebed — heeft hen gesteund in de crisistijd.
Kijkend naar de toekomst noemen De Pater en Van Ginkel vooral financiële houdbaarheid als grootste onzekerheid. Budgetdruk kan ertoe leiden dat vragen over wat "goede zorg" is en hoe die betaald wordt, scherper op tafel komen. Mogelijk zullen kerken in de toekomst structureler bijdragen moeten leveren aan identiteitsgebonden zorg, hoewel die optie nog niet direct actueel is door het huidige systeem van keuzevrijheid en bijbehorende financiering. Bestuurders bereiden zich voor op meerdere scenario’s, met het doel de kwaliteit en de religieuze grondslag van de zorg te waarborgen, ook als omstandigheden veranderen.