„Sieg Heil" in de straten van Den Haag: hoe zorgwekkend zijn de rellen van afgelopen weekend? 

maandag, 22 september 2025 (20:07) - Reformatorisch Dagblad

In dit artikel:

Op het Malieveld in Den Haag escaleerde zaterdag een anti-immigratiedemonstratie tot een gewelduitbarsting waarbij extreemrechtse symboliek en doelgerichte vernielingen centraal stonden. NTA-onderzoeker Willemijn Kadijk, die het protest bijwoonde, beschrijft een samenkomst van anoniem geklede relschoppers die vuurwerk gebruikten en zich niet beperkten tot straatmeubilair: het D66-partijbureau en delen van het Binnenhof raakten beschadigd, en journalisten en politie werden belaagd. In de menigte waren duidelijk extreemrechtse tekens aanwezig: White Power-kruisen, Lonsdale-kleding en Prinsenvlaggen, en er klonken grove leuzen en nazistische kreten.

Kadijk waarschuwt tegelijkertijd voor voorzichtigheid bij het labelen van groepen: extreemrechts is volgens haar niet alleen een uniforme massa maar een los netwerk van uiteenlopende subculturen — van politiek gewelddadige activisten tot voetbalhooligans en vechtclubs die grensoverschrijdend opereren. Een groep krijgt voor haar de aanduiding extreemrechts wanneer ideologie ertoe leidt dat anderen hun grondrechten worden ontnomen en ondemocratische middelen zoals geweld worden geaccepteerd.

De rol van Geert Wilders staat centraal in de discussie over verantwoordelijkheid. Hoewel Wilders zaterdag niet op het podium verscheen en zich publiekelijk distantieerde van het geweld, gebruikt hij in het asieldebat felle retoriek richting tegenstanders zoals D66. Kadijk wijst op onderzoek waaruit blijkt dat uitspraken van voorbeeldfiguren invloed hebben op volgers; demonisering van groepen kan mensen aanzetten tot actie. Terrorisme-expert Herman van Gunsteren nuanceert dit: politici die zich formeel distantiëren zijn lastig direct te verwijten, en individuen blijven verantwoordelijk voor hun eigen daden. Wel bestaat het risico dat een leider zich formeel onttrekt maar de achterban stilletjes aanmoedigt, waardoor hij politiek acceptabel blijft.

Beide experts benadrukken dat dergelijk geweld hard moet worden aangepakt: het geweldsmonopolie behoort bij de staat en is een hoeksteen van de democratie. Van Gunsteren trekt de vergelijking met de opkomst van nazi-macht: normalisatie van extremistische ideeën in combinatie met straatgeweld ondermijnt vrije meningsuiting en veiligheid.

Tot slot wijst Kadijk op de blijvende aanwezigheid van antisemitische denkbeelden binnen extreemrechtse kringen. Ze schetst hoe antisemitische complottheorieën nog steeds circuleren en in sommige visies Joden worden neergezet als de oorzaak van immigratiebeleid dat het zogenaamde witte volk zou ondermijnen. Nazistische ideeën en antisemitisme, concludeert ze, zijn ook anno 2025 nog springlevend.