Shell schrijft nog eens 600 miljoen euro af op Rotterdamse biobrandstoffenfabriek, gas blijft groeimotor energiereus
In dit artikel:
Shell neemt naar verwachting ongeveer 600 miljoen euro af op de waarde van zijn biobrandstoffabriek in Rotterdam-Pernis, waarvan de bouw definitief is stopgezet. Dat maakte het olie- en gasconcern dinsdag bekend in een kwartaalupdate; het bedrag valt aan de onderkant van de eerder genoemde bandbreedte van 600 miljoen tot 1 miljard euro. De aankondiging werd door beleggers positief ontvangen: het aandeel steeg ruim 2 procent en de AEX sloot in de plus.
De installatie in Pernis, die jaarlijks circa 820.000 ton duurzame vliegtuigbrandstof en hernieuwbare diesel had moeten produceren, was in 2022 in aanbouw gegaan maar vorig jaar stilgelegd wegens oplopende kosten en verslechterde marktomstandigheden. Shell geeft aan dat de markt voor biobrandstoffen volatieler is geworden en dat kapitaal moet worden gericht op activiteiten met stabielere rendementen. Critici zoals Milieudefensie noemen het besluit een gemiste kans voor de energietransitie; marktvolatiliteit, hoge grondstofkosten en trage vergunningverlening worden als oorzaken genoemd.
Tegelijk rapporteerde Shell betere handelsresultaten in olie en gas. De divisie Integrated Gas verwacht voor het derde kwartaal een productie van 910.000–950.000 vaten olie-equivalent per dag, terwijl de upstreamproductie naar verwachting 1,79–1,89 miljoen vaten per dag zal bedragen. Topman Wael Sawan benadrukte recent dat vloeibaar aardgas (LNG) de komende tien jaar het belangrijkste groeigebied blijft; Shell investeert daarom miljarden in LNG-projecten, onder andere in Canada.
Analisten zien de afschrijving als pijnlijk maar beheersbaar; de financiële positie van Shell blijft sterk en de meeste banken geven koopadvies. Over de toekomst van het Pernis-terrein (sloop of herbestemming) is nog geen besluit genomen. Shell publiceert volledige kwartaalcijfers op 30 oktober.