SGP-leider Stoffer effent pad voor D66-kabinet - moreel failliet van de "christelijke" politiek
In dit artikel:
SGP-leider Chris Stoffer zorgt volgens de auteur voor opschudding door aan te geven dat hij zich “niet thuis voelt in het land van Rob Jetten”, maar toch bereid is een minderheidskabinet met D66 (naast VVD en CDA, mogelijk aangevuld met JA21) “op bepaalde punten” te steunen. In de lopende kabinetsformatie in Nederland speelt zijn partij met drie zetels een potentiële sleutelrol: zijn steun kan zo’n kabinet de noodzakelijke morele legitimatie en praktische voortgang geven.
De kritiek is scherp: Stoffer zou met deze houding de kernwaarden van de SGP – trouw aan Bijbelse normen, bescherming van christelijk onderwijs, tegenstand tegen ruim gedoogd abortus- en genderbeleid – ondermijnen. Waar de partij volgens de schrijver had kunnen kiezen voor een principiële tegenhouding (bijvoorbeeld: niet meedoen als PVV of FVD niet aan tafel zitten), kiest Stoffer volgens het stuk voor bestuurlijke meegaandheid. Daardoor zou hij D66 invloed geven ondanks dat D66 beleid nastreeft dat haaks staat op veel SGP-kiezers: meer progressief gender- en klimaatbeleid, ruime abortusrechten en maatregelen die volgens de auteur christelijke instellingen kunnen aantasten.
De strekking is dat steun “op punten” in de praktijk neerkomt op medeverantwoordelijkheid; links-progressieve partijen als PvdA, GroenLinks en Volt zullen volgens de schrijver toch gaten vullen, waardoor het kabinet effectief in D66’s richting kantelt. Dat maakt Stoffer medeplichtig aan toekomstige besluiten waar zijn achterban tegen is. De auteur waarschuwt voor reputatieschade: de SGP riskeren verlies van vertrouwen en stemmen als zij zich als bestuurlijke schaamlap laten gebruiken en zo wegzakken in hetzelfde bestuurlijke opportunisme waar ook het CDA van wordt beschuldigd.
Als extra context: de SGP is een kleine orthodox-christelijke partij die traditioneel sterk inzet op behoud van religieuze waarden en onderwijsvrijheid. De huidige discussie draait om de vraag of principes of praktijk het zwaarst moeten wegen in coalitievorming — een dilemma dat voor kleinere partijen met een paar zetels cruciaal kan zijn voor zowel beleid als eigen toekomst.