Schrijver Ivan Klíma (91) verlangde nooit terug naar zijn populariteit uit de Sovjet-periode
In dit artikel:
Ivan Klíma (1931–2025) is zaterdag op 94‑jarige leeftijd overleden. Zijn leven en werk vatten in veel opzichten de geschiedenis van Tsjechoslowakije samen: van de jonge veelvolkerenstaat vóór de Tweede Wereldoorlog, via nazi‑bezetting en communistisch bewind, tot de naoorlogse omwentelingen. Geboren als Ivan Kauders in een niet‑religieus Joods middenklassengezin in Praag, maakte hij als kind de binnenkomst van Duitse tanks mee en werd hij met zijn familie in 1941 naar het werkkamp Theresienstadt gedeporteerd. Na de bevrijding veranderde het gezin de achternaam in Klíma; de arrestatie van zijn vader door het nieuwe Sovjetgezinde regime in de vroege jaren vijftig verbrijzelde zijn optimistische wereldbeeld verder.
Klíma doorliep meerdere levensfasen onder verschillende regimes: dwangarbeid en vervolging tijdens de oorlog, professionele en persoonlijke beperkingen onder het communisme, en een prominente rol tijdens de culturele bloei van de Praagse Lente in de jaren zestig. Toen de Sovjetmacht in 1968 toesloeg was Klíma in Londen; hoewel vrienden hem afraden terug te keren, keerde hij in 1970 terug naar Praag omdat hij zijn taal en onderwerp niet wilde opgeven — “Ik had nooit in het Engels kunnen schrijven”, zei hij later. In de jaren daarna behoeftig en vaak geïntimideerd door surveillance werkte hij ondergronds als schrijver en raakte hij betrokken bij de dissidente beweging Charta 77. In volgde jaren werkte hij tijdelijk als straatveger, en veel van zijn werk circuleerde in samizdat.
Internationaal is Klíma vooral bekend door Zomerliefde, vertaald in 29 talen. Centraal in zijn oeuvre staan morele dilemma’s: personages worden herhaaldelijk op de proef gesteld, velen bezwijken aan verleiding of corruptie, maar Klíma benadert ze met begrip en empathie. Hij richtte zich ook bewust op de ‘gewone’ bevolking en de collaborateurs van het regime; in romans als Wachten op het donker, wachten op het licht schetst hij hoe de omwenteling van 1989 voor sommigen geen bevrijding bracht. Over de naoorlogse terugval in publieksbereik merkte hij nuchter op dat schrijvers destijds een valse grootheid ontleenden aan een onzuinige situatie en dat de vrijheid die daarop volgde ook een verlies aan massale invloed betekende.
Klíma maakte vier regimes mee — drie in Tsjechoslowakije en later het Tsjechische bestuur — en bleef een belangrijk chroniqueur van menselijk falen en veerkracht, terwijl hij in eigen persoon vaak als voorbeeld van integriteit werd gezien. Zijn werk van romans, toneel en essays weerspiegelt die dubbele blik: kritisch over maatschappelijke verhoudingen maar medelevend ten opzichte van de zwakke mens.