Schrijver Aleksandr Skorobogatov richt een prachtig monument op voor zijn vermoorde zoon
In dit artikel:
Aleksandr Skorobogatov, in België wonend en van oorsprong uit Belarus, verwerkt onuitsprekelijk verlies in zijn roman Achter de donkere wouden. In briefvorm richt een vader zich aan zijn kind: ooit liet hij zijn zoontje alleen achter — terwijl hij een uitstap naar de dierentuin had beloofd — en vertrok naar Antwerpen. Tien jaar later ontmoet hij zijn zoon opnieuw, niet levend maar naakt en toegetakeld op een ijzeren tafel in een mortuarium in Moskou. De jongen, inmiddels vijftien, zocht kort voor zijn dood nog contact; desondanks was de vader noch bij zijn geboorte noch bij zijn overlijden aanwezig.
De tekst beschrijft rouw en schuld zonder verzoeting. Door voortdurende herhalingen van de aangesproken naam en een klaagzangachtige toon probeert de verteller houvast te vinden. Scherpe scènes van begrafenis en mortuarium — de doodgravers, de heuvel, een handvol aarde — werken pijnlijk dichtbij. Uit de herinneringen aan het kind ontvouwt Skorobogatov een mythische Vuurleeuw, een symbolische gids voorbij het rauwe verlies. Lezers herkennen naast christelijke motieven ook verwijzingen naar Russische popcultuur; de stad met gouden koepels functioneert zowel letterlijk als mythisch.
Tegen het einde verschuift het boek naar een politieke aanklacht: de brute moord wordt geplaatst in de context van een samenleving waarin geweld en straffeloosheid floreren. De auteur wijst “die kwaadaardige dwerg” — een verwijzing naar Vladimir Poetin — aan als culturele toestemminggevers van marteling en moord; ook een priester krijgt daarin een schuldige rol. Skorobogatov, die in Moskou aan het Gorki-instituut studeerde en sinds 1992 in Antwerpen schrijft, staat bekend om zijn zwartgallige romans die vaak buiten de Lage Landen het meest worden gewaardeerd. Zijn nieuwe boek is een onverbiddelijke poging om het onuitsprekelijke in woorden te vangen.