Schriever Annie Martens (67) oet Gasselt: 'Wat was ik bliede dat ik Veenkoloniaols praoten kun'
In dit artikel:
Annie Martens (67) uit Gasselte/Gaiterveen is schrijfster en dichteres die haar Drentse dialect pas later in het leven weer omarmde. Tijdens haar werk in de volwasseneneducatie in Stadskanaal ontdekte ze hoeveel plezier en troost het gaf wanneer cursisten ineens in hun eigen plat praatten. Veel volwassenen hadden op school geleerd hun streektaal te verbergen en droegen schaamte met zich mee; dat raakte haar diep en maakte haar blij omdat het liet zien dat dialect je afkomst blootlegt.
Martens groeide op op een boerderij in Gaiterveen en stopte haar dialect weg toen ze op het gymnasium in Veendam de sociale druk en het minachtende beeld van boeren ondervond. Pas tijdens schrijflessen op de schrijversvakschool — waar ze onder meer contact kreeg met collega Jan Harbers — begon ze samen met anderen herinneringen en verhalen uit de streek op papier te zetten. Dat proces haalde niet alleen taal terug, maar ook waardering voor haar ouders en hun harde werk bij het opbouwen van het boerenbedrijf in Nieuwediep.
Als dichter publiceerde Martens in tijdschriften als Krödde en Roet en in 2022 verscheen haar bundel Maar, met werk in zowel Drents als Nederlands. Ze is ook secretaris van de Drentse Schrieverskring. Thuis spreekt ze met haar man Henk en kinderen meestal Nederlands, maar ze kan moeiteloos schakelen naar het Veen-Drents en noemt zichzelf trots een echte Veen-Drent.
Het portret van Martens staat in de streektaalrubriek Hier kom ik weg, een samenwerking met Huus van de Taol, waarin Drentse verhalen in de eigen dialectvariant worden weergegeven. Haar verhaal illustreert de bredere herwaardering van regionale talen: van verdringing en schaamte naar het koesteren van wortels en lokale identiteit.