"Schooluitvallers zijn de parels van de toekomst"
In dit artikel:
Jacqueline Maurice (59) en Ien-ke Vos (59) runnen in Assen KEI, educatie mét zorg, een praktijk en opleidingsinstituut dat sinds 2006 kinderen begeleidt die vastlopen in het reguliere onderwijs. Hun uitgangspunt is dat veel van deze zogenaamde ‘uitvallers’ geen gedrags- of leerprobleem hebben, maar beelddenkers zijn: kinderen die vooral vanuit de rechterhersenhelft werken — holistisch, visueel, intuïtief en gevoelsgericht — terwijl het schoolsysteem is ingericht op linkerhersenhelft-vaardigheden zoals taal, analyse en stap-voor-stap redeneren. Volgens Maurice en Vos is het dus niet het kind dat faalt, maar het systeem dat niet aansluit.
De kern van hun methode is het Wereldspel, een non-verbaal onderzoeksinstrument waarbij kinderen met houten objecten een dorp bouwen. Die constructies geven inzicht in hoe een kind informatie verwerkt, zijn binnenwereld en zelfs cognitieve ontwikkeling. Vaak blijkt uit het spel en ander ruimtelijk werk dat kinderen hoog ontwikkeld ruimtelijk inzicht en beelddenkvaardigheden tonen — kwaliteiten die in de klas vaak niet worden herkend of gewaardeerd. KEI gebruikt verder sensorische, visuele en creatieve technieken (kleur, zintuiglijk werken, ruimtelijke opgaven) om kinderen in hun kracht te zetten en hun zelfvertrouwen te herstellen.
Praktijkvoorbeelden illustreren het effect: een zesjarig meisje dat in de klas agressief gedrag vertoonde, bleek bij het Wereldspel en met houten letters uitzonderlijk ruimtelijk inzicht en een hogere cognitieve ontwikkeling te tonen. Nadat school en omgeving anders leerstof en ruimte kregen aangeboden, kon het kind positiever functioneren. Maurice en Vos leggen tevens nadruk op duidelijkheid en verantwoordelijkheid: leerlingen mogen zichzelf blijven, maar negatief gedrag heeft consequenties die zij moeten leren dragen.
KEI combineert directe begeleiding van kinderen met trainingen voor ouders en professionals. Een belangrijk deel van hun werk richt zich op ouders, omdat kinderen vaak functioneren als spiegel van onverwerkt leed of patronen binnen het gezin. Niet zelden stoppen trajecten als ouders niet bereid zijn naar zichzelf te kijken; meestal levert betrokkenheid van ouders echter snelle en duurzame vooruitgang op.
De reactie van scholen is wisselend. Sommige leerkrachten verwelkomen de aanpak omdat zij ook zoeken naar methoden om beelddenkers te bereiken; andere scholen vinden het moeilijk kritiek op bestaande praktijken te ontvangen of missen tijd en middelen om anders te werken. Maurice en Vos ervaren dat scholen soms snel terugvallen op labels als ‘brutaal’ of ‘lastig’ in plaats van het kind als anders maar waardig te zien.
Hun filosofie heeft ook een bredere maatschappelijke en zelfs bijna evolutionaire inslag: beide vrouwen zien deze kinderen als een tegenbeweging tegen een maatschappij die naar hun idee mensen wil losmaken van gevoelsverbinding en hartkracht. Zij menen dat deze kinderen juist nu hard nodig zijn omdat ze anders naar de wereld kijken en meer hersencapaciteit gebruiken dan eerdere generaties.
De zorgen van Maurice en Vos passen in een groter beeld dat ook landelijke belangenorganisaties signaleren. Oudervereniging Balans stelde in het rapport ‘Thuiszitters tellen’ dat in 2024 circa 70.000 kinderen structureel niet naar school gingen, een sterk stijgende lijn ten opzichte van vijf jaar eerder. Verder schat Balans dat in schooljaar 2022/2023 ongeveer 280.000 kinderen (11% van 2,5 miljoen) geen volwaardig onderwijs ontvingen. Volgens de vereniging ligt de oorzaak niet primair bij de kinderen, maar bij een systeem dat uitgaat van het gemiddelde kind en onvoldoende rekening houdt met verschillen; het huidige beleid leidt vaak tot doorverwijzing naar speciaal onderwijs of tot thuiszitten, wat volgens Balans symptomatisch is voor een onderwijssysteem dat moet veranderen.
Achtergrond van de initiatiefnemers: Maurice werkte eerder bij de Rabobank en schakelde na haar vertrek om naar kinder- en jeugdtherapie. Vos heeft een loopbaan in het regulier onderwijs en bouwde een eigen praktijk op. Samen willen ze hun werkwijze in het noorden van Nederland verder verspreiden en professionals en ouders opleiden via het KEI-KEN-programma.
Kort samengevat pleiten Maurice en Vos voor een andere blik op kinderen die buiten het huidige systeem vallen: niet als probleemgevallen, maar als anders begaafde leerlingen met specifieke talenten en behoeften. Hun aanpak richt zich op erkenning, het zichtbaar maken van capaciteiten via spel en beeld, en op het vergroten van steun bij ouders en scholen. Zij roepen op tot systeemverandering, zowel in de klas als in de manier waarop maatschappij en onderwijs omgaan met diversiteit in denkstijlen — een boodschap die aansluiting vindt bij landelijke waarschuwingen over het groeiende aantal thuiszitters.