Schoof sluit toch nog niet uit dat kabinetsleden naar gaypride in Hongarije gaan: 'Gekke motie'

In dit artikel:

Vicepremiers Fleur Agema (PVV) en Mona Keijzer (BBB) weigeren deel te nemen aan een pride-mars in Boedapest, ondanks een oproep van de Tweede Kamer om namens Nederland een delegatie te sturen. De Kamer steunt daarmee een protest tegen het Hongaarse verbod op pride-manifestaties, dat een boete van 500 euro oplegt bij deelname. Hoewel regeringspartijen VVD, NSC en BBB de motie steunden, stemde de PVV tegen. Premier Dick Schoof is terughoudend en wil eerst afwachten of de mars daadwerkelijk verboden wordt, voordat het kabinet een standpunt inneemt. Hij benadrukt steun voor de lhbtqi+-gemeenschap en spreekt Hongarije regelmatig aan over dit onderwerp.

Keijzer zegt niets tegen prides te hebben maar vindt het vreemd om in een ander land op deze manier te demonstreren, terwijl Agema de motie ‘gek’ noemt en zelf niet mee wil lopen. De Kamer wil hiermee een duidelijk signaal afgeven tegen het Hongaarse beleid, maar deelname door Nederlandse regeringsleden is ongebruikelijk en het kabinet beraadt zich nog op de juiste koers. De stad Boedapest probeert ondanks het landelijke verbod toch een pride te organiseren; burgemeester Gergely Karácsony, tegenstander van premier Orbán, noemt de pride essentieel voor de identiteit van de stad. Vooralsnog is er geen vergunning aangevraagd voor de mars. Minister Marjolein Faber (Asiel) reageerde opvallend nuchter door te stellen dat de Kamerleden zelf maar kunnen besluiten deel te nemen.