Scholen besteden veel teveel tijd aan gender, ideologische bijzaken en 'leuke dingen'. Geef liever prioriteit aan lezen, schrijven en rekenen
In dit artikel:
Robert Hamerslag (ex‑leerkracht, nu onderzoeker naar gedragsproblemen bij jonge kinderen) waarschuwt dat Nederlandse scholen steeds meer ruimte geven aan maatschappelijke organisaties, belangengroepen en projectjes, waardoor kostbare lestijd verdwijnt. Volgens hem gebeurt dat onder het mom van verrijking — cultuur, sport, gezondheid, milieu, feestelijkheden en tal van campagneweken — maar raakt daarmee de kernopdracht van het onderwijs ondergesneeuwd: kinderen goed leren lezen, schrijven en rekenen.
Hij opent met een herkenbare scène: een theaterles in groep 6 die uitloopt in chaos en nabespreking, waarna de geplande rekenles geschrapt wordt. Zulke incidenten zijn exemplarisch voor wat Hamerslag ziet: weken vol verplichte of semi‑verplichte activiteiten (Kinderboekenweek, Koningsspelen, Week tegen het Pesten, themaweken over klimaat of mediawijsheid, vieringen en inzamelacties) die vaak veel organisatie vergen en uren uit reguliere lessen halen. Daarnaast leiden maatschappelijke problemen steevast tot extra projectlessen: meer verkeerslessen bij verkeersslachtoffers, extra voedinglessen bij overgewicht, een klimaatproject bij hitteberichten, enzovoort.
Hamerslag signaleert meerdere bezwaren: de kwaliteit van veel lespakketten laat te wensen over; lessen worden vaak gegeven door buitenstaanders zonder lesbevoegdheid; en de overvloed aan ‘leuke’ initiatieven creëert een competitieve druk bij scholen om zich als progressief of aantrekkelijk te profileren. Dat alles gaat ten koste van effectieve instructietijd, wat vooral nadelig is voor kinderen met beperkte kansen thuis of met extra emotionele/gedragsbehoeften.
Een apart aandachtspunt is de opkomst van gender‑ en identiteitseducatie op jonge leeftijd. Hamerslag betwijfelt de meerwaarde hiervan bij de huidige urgentie rond basisvaardigheden: hij waarschuwt dat dergelijke thema’s bij pubers verwarring kunnen veroorzaken en dat leerkrachten geen psychologen zijn. Ideologische boodschappen zouden het onderwijs niet moeten domineren; in plaats daarvan pleit hij voor pragmatische, evidence‑based aanpakken die aantoonbaar werken voor taal en rekenen.
De conclusie is urgent: het roer moet om. Hamerslag vindt dat meer geld en bestuurlijke hervormingen niet per se de oplossing zijn zolang de beschikbare lestijd niet optimaal wordt benut. Zijn voorstel is concreet en eenvoudig: laat scholen en leerkrachten de regie terugnemen en schrap overbodige activiteiten. Muziek, beweging en incidentele culturele uitstapjes zijn nuttig, maar niet in de huidige overdaad. Minder ruis van externe projecten zou volgens hem leiden tot meer rust en regelmaat, een beter leerklimaat en uiteindelijk betere kernvaardigheden — zonder extra kosten.
Context: Hamerslag baseert zijn kritiek op jaren in de klas en recent onderzoek naar gedragsproblemen in de eerste schooljaren. Zijn betoog richt zich op Nederland en sluit aan bij zorgen over tegenvallende prestaties op internationale toetsen in taal en rekenen. De aanbeveling is praktisch: prioriteit aan instructie, terugdringen van niet‑essentiële initiatieven en herstel van professionele autonomie van leerkrachten.