Schiphol mocht contract met bouwers voor A-pier niet beëindigen
In dit artikel:
Schiphol kan de komende jaren fors meer betalen voor de bouw van de A-pier, nadat het in 2021 voortijdig het contract met Ballast Nedam en TAV stopzette wegens ontevredenheid over kwaliteit en voortgang. De rechtbank in Amsterdam oordeelde echter dat de tekortkomingen niet ernstig genoeg waren om de samenwerking eenzijdig te beëindigen. Hierdoor moeten de partijen samen tot een oplossing komen, anders beslist de rechter daarover later.
De bouw van de A-pier begon in 2018 en had in 2020 afgerond moeten zijn, maar liep vertraging op. De werkzaamheden werden in 2022 overgenomen door BAM, die verwacht de pier eind 2024 af te ronden. De kosten zijn intussen opgelopen tot bijna 1,4 miljard euro, ruim het dubbele van de oorspronkelijke schatting. BN/TAV eist via een rechtszaak honderden miljoenen euro’s aan meerkosten en schadevergoeding, terwijl Schiphol beweert te veel betaald te hebben en een bedrag van 60 miljoen euro terugvordert.
De rechter verwacht dat een definitief oordeel over deze complexe zaak mogelijk pas rond 2030 volgt, gezien de juridische procedures die nog kunnen worden doorlopen tot aan de Hoge Raad. Schiphol noemt het vonnis zeer teleurstellend en benadrukt dat de impact van de problemen met BN-TAV nog steeds voelbaar is. De luchthaven houdt vast aan haar standpunt dat BN-TAV ernstig tekortgeschoten is in kwaliteit en voortgang, en zet haar claims voort.
Ondertussen werkt Schiphol door aan de afronding van de A-pier, die acht gates zal omvatten en naar verwachting in april 2027 in gebruik wordt genomen. Deze uitbreiding is noodzakelijk om de doorstroming van passagiers tijdens drukke periodes te verbeteren.