Scheidend onderwijsbestuurder Willem de Potter: School moet niet op  stoel van kerk gaan zitten

woensdag, 18 juni 2025 (07:52) - Reformatorisch Dagblad

In dit artikel:

Na bijna achttien jaar stopt Willem de Potter als bestuurder binnen het reformatorisch onderwijs, met functies bij het Van Lodenstein College en het Hoornbeeck College. Hij beschouwt het behalen van zijn lesbevoegdheid, een stap die hij zo’n tien jaar geleden zette na een interne discussie over bevoegdheden, als een van zijn beste beslissingen. Deze praktijkervaring gaf hem meer begrip en respect voor het vak van docenten en een andere blik op bestuurswerk.

De Potter wil afscheid nemen voordat zijn energie afneemt, omdat hij vindt dat het uitdagende werk een energieke leider verdient. Zijn betrokkenheid bij het onderwijs kwam voort uit waardering voor de combinatie van kwalitatief onderwijs en een open Bijbel, waarbij het dienen van leerlingen en het binden aan godsdienstige waarden centraal stond. Hij noemde dit als zijn belangrijkste verantwoordelijkheid, waarbij hij onderstreept dat het lezen en ervaren van Gods Woord essentieel is voor jongeren.

Hoewel hij zichzelf probeerde te blijven, was het soms lastig bij gevoelige onderwerpen binnen de reformatorische gemeenschap, zoals de discussie rondom Bijbelvertalingen. Hier benadrukte hij dat scholen geen standpunt moeten innemen, omdat vertalingen een kerkelijke verantwoordelijkheid zijn. Wel moet het onderwijs jongeren vertrouwd maken met de Bijbel door lessen en dagelijkse rituelen.

Willem de Potter zie zichzelf niet als de bron van een persoonlijke nalatenschap, maar noemt zijn inzet voor een warme, betrokken schoolcultuur belangrijk. Hij pleitte voor een school met duidelijke orde, zonder starre hiërarchie, waar leerlingen en medewerkers zich veilig voelen. Hij wees erop dat sociale veiligheid breder moet zijn dan alleen gericht op homoseksuele jongeren, en dat ook leerlingen die als ‘vroom’ worden gezien bescherming verdienen tegen pesten.

De scholen onder zijn bestuur worden soms als behoudend bestempeld, maar hij benadrukt dat zij vooral trouw willen blijven aan Bijbelgetrouw onderwijs. Ook constateert hij dat reformatorische scholen zich moeten blijven inzetten om aantrekkelijk te blijven voor jongeren uit verschillende kerkelijke achtergronden. Hij betreurt het dat sommige ouders kiezen voor andere scholen, terwijl hij overtuigd is van de waarde van onderwijs met een open Bijbel.

In contacten met onderwijsorganisaties zoals de MBO Raad en VO Raad stond hij voor de veelkleurigheid en het bestaansrecht van diverse onderwijssoorten, waarbij vrijheid van onderwijs cruciaal is. Hij vond het soms lastig om in dergelijke gemengde gezelschappen te bidden, maar deed dit wel vanuit zijn overtuiging.

Hoewel hij veel heeft geschreven over onderwijs en maatschappij—onder meer kritisch over het economisch sturen van onderwijs en de gevaren van individualisering—staat hij nog niet vast of deze teksten in boekvorm zullen verschijnen. Belangrijk voor hem is dat onderwijs niet alleen maatwerk en personalisatie moet bieden, maar ook ruimte voor gemeenschap, waar jongeren samenleven en van elkaar leren.