Sander bewijst het zelf: domheid regeert - ook in de duurzaamheidsbubbel
In dit artikel:
Op de vooravond van Duurzame Dinsdag oordeelde de Reclame Code Commissie (RCC) dat Blooming Good — het bedrijf rond luxe kunstbloemen waarin Sander Schimmelpenninck en andere BN’ers investeren — misleidende duurzaamheidsclaims had gemaakt. De onderneming stelde onder meer dat haar kunstbloemen “duurzamer zijn dan verse bloemen”, “minder milieubelastend” en “100% recyclebaar en volledig circulair” zouden zijn. Volgens de RCC waren die beweringen onvoldoende onderbouwd en daarom misleidend. De klacht (dossier 2025/00237) werd ingediend door de auteur van het stuk, die zich presenteert als duurzaamheidsonderzoeker en consument en vindt dat zulke claims helder en controleerbaar moeten zijn.
Schimmelpenninck reageerde in zijn podcast door de zaak te bagatelliseren en het oordeel van de RCC te typeren als slechts een advies. Hij verdedigde de duurzaamheid van kunstbloemen ook door te suggereren dat deels waarheidsgehalte al voldoende zou zijn om een win voor het milieu te claimen. De klager betoogt juist dat commerciële duurzaamheidsuitspraken, zeker wanneer ze door publieke figuren worden gedragen, volledige transparantie en bewijs vereisen.
Het incident wordt door de schrijver geschetst als een klassiek voorbeeld van greenwashing: marketing die duurzaamheid belooft zonder de onderliggende feiten waar te maken. Dat probleem krijgt extra gewicht wanneer bekende investeerders en mediapersoonlijkheden — in dit geval via investeringsvehikel Effectus Capital, met namen als Jaap Reesema, Ewout Genemans en Schimmelpenninck — hun bereik gebruiken om consumenten te beïnvloeden. De kritiek is dat zulke koppelingen vertrouwen in echte duurzame oplossingen ondermijnen en ruimte scheppen voor bedrijven die duurzaamheid als verkoopargument misbruiken.
De auteur waarschuwt dat de grens tussen reclame, opinie en feiten te vaak vervaagt en dat de RCC-uitspraak slechts het topje van de ijsberg kan zijn. Als oplossing pleit hij voor strengere toetsing van duurzaamheidsclaims door toezichthouders, kritischer mediawerk en grotere verantwoordelijkheid van publieke figuren die commercieel profiteren van dergelijke beweringen. Duurzaamheid moet volgens hem niet fungeren als marketingtool, maar als onderbouwde verantwoordelijkheid richting consument en klimaat.