Samenwerken met uiterst rechts in Europees Parlement niet langer taboe
In dit artikel:
Bij de Europese Parlementsverkiezingen van juni vorig jaar boekten radicaal‑ en extreemrechtse partijen flinke winst. Sindsdien brokkelt het cordon sanitaire dat die partijen ooit isoleerde snel af: gisteren vormde een meerderheid van christendemocraten, conservatieven, radicaal‑rechts en extreemrechts een gezamenlijke stem om het aannemen van een anti‑ontbossingswet uit te stellen. Eerder deze maand bereikten diezelfde samenwerkende groeperingen ook een akkoord dat de voorgestelde due‑diligencewet, gericht op het voorkomen van milieuschade en slechte arbeidsomstandigheden door bedrijven, aanzienlijk verzwakt.
Het is de eerste keer dat een belangrijke wet met steun van uiterst rechtse fracties door het Parlement komt. Binnen die gelegenheidscoalitie spelen de Patriotten van Europa (waaronder de PVV) en de fractie Europa van Soevereine Naties (met onder meer de Duitse AfD) een rol. Links‑groene Europarlementariërs, waaronder GL‑PvdA‑lid Lara Wolters, zijn geschokt en waarschuwen voor normalisering van partijen die eerder werden buitengesloten. Christendemocratische partijen zoals het CDA benadrukken dat er geen structurele verbond is; voorstellen worden volgens hen per inhoud beoordeeld. In Nederland zitten CDA, NSC en BBB in dezelfde Europese fractie, en BBB‑woordvoerder Sander Smit spreekt van een doorbraak.
De politieke omslag komt deels door strategische aanpassingen van rechts: zij presenteren zich professioneler, zetten in op interne hervorming van de EU in plaats van stelselmatige afwijzing, en laten minder extreme standpunten (zoals Nexit) vallen. Daardoor kunnen ze in de komende maanden invloed uitoefenen op belangrijke dossiers — denk aan het verbod op verbrandingsmotoren in 2035 of strengere terugkeerregels voor uitgeprocedeerde asielzoekers. Nieuwsuur zendt vanavond een reportage uit over deze groeiende invloed in het Europees Parlement.