'Russische raketten bevatten nog steeds Nederlandse onderdelen'

zaterdag, 8 november 2025 (15:34) - NRC Handelsblad

In dit artikel:

Andriy Kostin, sinds april de Oekraïense ambassadeur in Den Haag en eerder openbaar aanklager en parlementslid, zoekt in zijn nieuwe functie naar een balans tussen diplomatieke voorzichtigheid en daadkracht. Hij benadrukt dat Oekraïne optimistisch en creatief moet blijven omdat het in de afgelopen jaren telkens manieren vond om internationale druk op Rusland te vergroten, maar dat een duurzame oplossing uitsluitend acceptabel is als de territoriale integriteit van Oekraïne volledig wordt gerespecteerd. Grondgebied afstaan ziet hij niet als optie: het merendeel van de bevolking is ertegen, de Oekraïense grondwet staat dat niet toe en volgens hem is het de agressor die weigert te onderhandelen.

Kostin schetst voor de komende maanden een meervoudige prioriteit: militaire strijd aan het front, Russische aanvallen op energie- en civiele infrastructuur en het diplomatieke proces moeten gelijktijdig worden aangepakt. Daarnaast maakt hij zich zorgen over de toegenomen Russische desinformatie in West-Europa en de VS en over cyberaanvallen op vitale infrastructuur, ook in Nederland. Hij wijst op het probleem dat Russische drones en raketten onderdelen bevatten van westerse ondernemingen en zegt dat Oekraïne samenwerkt met Nederland om de naleving van sancties te verbeteren.

Rechtvaardigheid en verantwoording vormen een centraal deel van zijn werk. Kostin licht toe dat Oekraïne een ‘web of accountability’ bouwt met meerdere pijlers: nationaal onderzoek naar oorlogsmisdaden, samenwerking met internationale instellingen zoals het Internationaal Strafhof, een speciaal tribunaal voor de misdaad van agressie en een mechanisme voor herstelbetalingen. De voorbereidingen voor een Special Tribunal for the Crime of Aggression against Ukraine verlopen via een werkgroep van de Raad van Europa; dankzij steun in de Tweede Kamer is vestiging in Den Haag waarschijnlijk. Dit tribunaal zou, anders dan het Internationaal Strafhof, verdachten in hun afwezigheid kunnen berechten, en vervolging kan beginnen zolang Poetin in functie is.

Over vluchtelingen in Nederland noemt Kostin cijfers: van ongeveer 129.000 Oekraïners verblijven circa 98.000 in gemeentelijke opvang. Gemeenten ervaren schaarste aan locaties, maar de ambassade werkt samen met ministeries om knelpunten te bespreken. Een positief punt is dat rond 61 procent van de vluchtelingen in dienstverband werkt. Voor kinderen benadrukt hij het belang van behoud van taal, cultuur en identiteit; de ambassade voert programma’s daarvoor en ziet veel Nederlandse belangstelling voor Oekraïense cultuur als verbindend.

Ten slotte reageert Kostin op de aanwezigheid van pro-Russische stemmen in de Nederlandse politiek terughoudend: hij laat de interpretatie van verkiezingsuitslagen aan de Nederlandse samenleving over en stelt dat de brede parlementaire steun voor Oekraïne onverminderd is.