Roy en zijn collega's sleutelen aan iets waar heel Nederland vol mee staat
In dit artikel:
In het splinternieuwe Enexis-depot aan de Tormentil in Best worden kapotte transformatorhuisjes en onderdelen niet gewoon weggesmeten maar tot op het laatste boutje gedemonteerd, gereinigd en hergebruikt. Monteur Roy Braakhuis en zijn collega's halen schakelaars, tandwielen, lagers, veren en zelfs bouten en revetten uit oude apparatuur, behandelen ze met ontroesten en ultrasoon reinigen en keuren elk onderdeel kritisch voordat het terug de voorraad in gaat. Deze onderdelen vormen later opnieuw de schakel tussen het 10.000 volt-middenstroomnet en het wijknet waarop huizen zijn aangesloten.
Volgens teamleider Maikel van Helvoort levert die werkwijze zowel tijdswinst als milieuwinst op: dankzij hergebruik is al meer dan 20 miljoen euro bespaard en ongeveer twee ton CO2-uitstoot voorkomen. Snelheid is belangrijker geworden nu het Nederlandse stroomnet steeds vaker onder druk staat door zwaardere belasting — denk aan airco's en elektrische auto's — waardoor overbelasting en uitval kunnen optreden.
In het depot staan niet alleen onderdelen klaar, maar ook complete trafohuisjes van beton of staal die worden gestript en opnieuw ingezet. Toch kent het systeem grenzen: ondergrondse stroomkabels worden meestal ter plaatse gerepareerd en kunnen niet in het depot worden hergebruikt; echt kapotte kabels gaan naar de shredder en worden omgezet in metaal en kunststof. Ook zijn veel oudere grindbetonnen huisjes te klein voor de zwaardere transformatoren die moderne wijken vereisen; die zijn vaak alleen nog geschikt voor buitengebied.
Kortom: het nieuwe depot maakt storingswerk efficiënter en duurzamer door materialen te reviseren en voorraad te houden, maar de groeiende stroomvraag stelt technische en ruimtelijke grenzen aan wat opnieuw ingezet kan worden.