Rotterdam - Politie van Antwerpen en Rotterdam verlengen samenwerking
In dit artikel:
De politiediensten van Antwerpen en Rotterdam hebben hun samenwerkingsverband verstevigd met de ondertekening van een vernieuwd Memorandum of Understanding (MOU). Na een eerste overeenkomst in 2021 wordt de samenwerking voortgezet en uitgebreid tot 11 december 2029. Beide havensteden vormen samen een logistiek knooppunt waar jaarlijks enorme volumes goederen en reizigers passeren — een dynamiek die ook transnationale criminele netwerken aantrekt en grensoverschrijdende criminaliteit bevordert.
De hernieuwde MOU bouwt voort op jaren van operationele uitwisseling: gezamenlijke workshops, afstemming van analyses over trends en dreigingen, en rechtstreekse contacten tussen experts. Praktische voorbeelden zijn onder meer de ondersteuning van Rotterdam door het Antwerpse High Protection Risico Team tijdens de NAVO-top en gezamenlijke kennisdeling op thema’s als ondermijning, havenveiligheid, cybercrime en verkeersveiligheid. Zelfs kleinschalige samenwerking — zoals het delen van ervaringen bij de ontwikkeling van een nieuw motorpak of methodes om de weerbaarheid van agenten te vergroten — heeft volgens beide korpsen meerwaarde opgeleverd.
De overeenkomst krijgt steun op politiek en bestuurlijk niveau in beide landen, met vaste SPOC-structuren, jaarlijkse bijeenkomsten en duidelijke prioriteiten en communicatielijnen die voorspelbaarheid en legitimiteit bieden. Beide korpschefs noemen de veiligheidsvraagstukken van Antwerpen en Rotterdam nauw verweven en verwachten verdere intensivering van het partnerschap, onder meer door innovatie en betere gezamenlijke analyses.
De MOU stimuleert nieuwe projecten rond informatieanalyse, openbare orde, innovatieve politietechnieken en aanpak van moderne vormen van criminaliteit: misbruik van legale constructies, geweldsincidenten, en de recrutering en uitbuiting van jongeren. Ook samenwerking op psychosociale ondersteuning van personeel, communicatie en verkeersveiligheid krijgt aandacht. Operationele informatie-uitwisseling gebeurt binnen bestaande internationale en nationale kaders, met maximaal gebruik van de mogelijkheden die het Beneluxverdrag biedt om de operationele slagkracht te vergroten.